In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 juni 2015 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling op 2 november 2014 in Hilversum. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in een noodweersituatie verkeerde, wat leidde tot het overschrijden van de grenzen van noodzakelijke verdediging. De verdachte had aangever, die onder invloed van alcohol was, in zijn kamer aangevallen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, als gevolg van de gemoedsbeweging die door de aanranding werd veroorzaakt, niet opzettelijk de dood van de aangever wilde veroorzaken, maar dat hij wel met een dumbbell tegen het lichaam van de aangever had geslagen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, maar achtte het meer subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet strafbaar was, omdat hij handelde uit noodweerexces. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte voor het bewezen verklaarde feit niet strafbaar was.