ECLI:NL:RBMNE:2015:5994

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2015
Publicatiedatum
11 augustus 2015
Zaaknummer
16.659161-15 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor voorbereidingshandelingen gericht op de productie van amfetamine

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juli 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorbereiden van de productie van amfetamine. De verdachte, geboren in 1962 en thans verblijvende in de penitentiaire inrichting Haaglanden, werd bijgestaan door advocaat mr. P.A. Groenhuis. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 8 juli 2015 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. N.T.R.M. Franken, de vordering heeft ingediend. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk aanwezig hebben van stoffen en voorwerpen die bestemd waren voor de productie van amfetamine, alsook het inrichten van een pand voor de productie van synthetische drugs.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 februari 2015 in [woonplaats] samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de productie van amfetamine. Dit werd ondersteund door diverse bewijsmiddelen, waaronder camerabeelden, aankoopbonnen en verklaringen van medeverdachten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij een hennepkwekerij, en sprak hem daarvan vrij. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor zijn rol in de voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine, waarbij de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele activiteiten zwaar hebben meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16.659161-15 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 juli 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1962] te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in de penitentiaire Inrichting Haaglanden, Locatie Zoetermeer.

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 juli 2015, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.A. Groenhuis, advocaat te Breda.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N.T.R.M. Franken en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 februari 2015 te [woonplaats] , in elk geval binnen het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk:
- te bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of
- te vervaardigen,
in elk geval opzettelijk aanwezig te hebben, een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende (een) (ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
met dat opzet
- een pand gelegen aan de [adres] heeft ingericht voor de
productie van amfetamine en/of (een)(andere synthetische) drug(s) en/of
- het productieproces van amfetamine en/of (andere synthetische) drugs heeft opgestart en/of
- ( een) (grote) hoeveelhe(e)d(en) alfa-fenylacetoacetonnitril (APAAN) en/of BenzylMethylKeton (BMK) en/of zoutzuur en/of zwavelzuur en/of methanol en/of
mierenzuur en/of formamide en/of caustic soda en/of N-formyl-amfetamine
(bestemd voor de productie van amfetamine) heeft vervaardigd en/of voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of
- ( een) materia(a)l(en) en/of voorwerp(en), te weten (onder andere) (een) kookketel(s) en/of gasbrander(s) en/of (aangepast(e)/omgebouwd(e)) bierfust(en) en/of laboratoriumglaswerk en/of koeler(s) en/of gaswasser(s) en/of gasfles(sen) en/of slang(en) en/of bak(ken) en/of koppeling(en) en/of een vervoermiddel (te weten een Renault, type bestelauto) heeft voorhanden gehad en/of opgeslagen,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid
en/of
hij op of omstreeks 25 februari 2015 te [woonplaats] , in elk geval binnen het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of aanwezig hebben en/of vervaardigen van ((een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende) amfetamine, zijnde (telkens) (een) middel(len) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende (een) (ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich en/of een ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- ( een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad waarvan hij wist, althans ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben hij en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ( een) (grote) hoeveelhe(e)d(en) alfa-fenylacetoacetonnitril (APAAN) en/of BenzylMethylKeton (BMK) en/of zoutzuur en/of zwavelzuur en/of methanol en/of mierenzuur en/of formamide en/of caustic soda en/of N-formyl-amfetamine (bestemd voor de productie van amfetamine) vervaardigd en/of voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of
- ( een) materia(a)l(en) en/of voorwerp(en), te weten (onder andere) (een) kookketel(s) en/of gasbrander(s) en/of (aangepast(e)/omgebouwd(e)) bierfust(en) en/of laboratoriumglaswerk en/of koeler(s) en/of gaswasser(s) en/of gasfles(sen) en/of slang(en) en/of bak(ken) en/of koppeling(en) en/of een vervoermiddel (te weten een Renault, type bestelauto ) voorhanden gehad en/of opgeslagen;
2.
hij op of omstreeks 25 februari 2015 te [woonplaats] , gemeente Noordoostpolder,
in elk geval in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan gelegen aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 320 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het tenlastegelegde onder 2 wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. De officier van justitie acht het onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en heeft ten aanzien van het bewijs onder meer verwezen naar het proces-verbaal bevindingen ondersteuning LFO, rapportages van het Nederlands Forensisch Instituut, de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , het aangetroffen DNA spoor van verdachte in de Renault Traffic, in beslag genomen goederen bij verdachte aan de [adres] , aankoopbonnen van de firma’s Van [naam] , [naam] de [naam] en [naam] , alsmede camerabeelden van voornoemde bedrijven.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde betoogd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken. De raadsman heeft hiertoe primair aangevoerd dat de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] dienen te worden uitgesloten van het bewijs nu zij tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd. De verklaringen zijn om die reden onbetrouwbaar. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat het ondervragingsrecht ingevolge artikel 6 van het EVRM is geschonden nu de medeverdachten zich als getuigen in de strafzaak van verdachte op hun verschoningsrecht hebben beroepen. De verdediging is hierin onvoldoende gecompenseerd, reden waarom de verklaren van de medeverdachten dienen te worden uitgesloten.
Meer subsidiair heeft de raadsman bepleit dat er geen bewijsmiddelen voorhanden zijn waaruit blijkt dat verdachte in het drugslaboratorium is geweest. Voorts zijn er geen sporen aangetroffen van verdachte op de goederen die in beslag zijn genomen in de garagebox aan de [adres] .
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman verzocht verdachte vrij te spreken wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Er zijn geen bewijsmiddelen voorhanden waaruit enige betrokkenheid blijkt van verdachte bij de aangetroffen hennepkwekerij.
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van de stukken van het onderliggende strafdossier en van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gebracht.
Ten aanzien van het onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde:
Op het politiebureau te Emmeloord werd op 18 februari 2015 een anonieme brief bezorgd met de tekst: “Hennipkwekerij aan de [adres] meerdere schuren succes!!.” Op 23 februari 2015 ging de politie ter plaatse bij voornoemd adres te [woonplaats] . De politie trof een boerderij aan met een aangesloten schuur en twee vrijstaande twee schuren. Voorts zag zij twee voertuigen staan, een Renault Traffic voorzien van kenteken [kenteken] en een Volkswagen Bora. Er werd geconstateerd dat er aan de achterzijde van de boerderij meerdere ramen waren afgeplakt en dat er vocht aan de binnenkant van de ramen zat. Vanuit het pand was een diep bromgeluid hoorbaar. Er ontstond een verdenking van een overtreding van de Opiumwet waarna de politie met een warmte camera onderzoek heeft gedaan. Er werd geconstateerd dat de schoorsteen warm was en dat er een onbekende warmtebron aan de achterzijde van het pand zat.
De politie ging op 25 februari 2015 weer ter plaatse. De politie bonsde hard op de deur en maakte zich met luide stem kenbaar als politie. Zij hoorde geluid in de woning maar er werd niet opengedaan. Door middel van hengelen opende ze een raam en is zij de woning binnengegaan. De politie trof op zolder, achter een aftimmering, twee mannen aan die na aanhouding verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] bleken te zijn. De politie opende vervolgens de deur naar de schuur welke aangesloten zit aan de boerderij en zag diverse goederen welke gebruikt worden in zogenaamde synthetische drugslaboratoria. Er werd ook een sterke chemische geur geroken. De politie zag van achteruit de schuur een man aan komen lopen met twee paar handschoenen over elkaar aan die na aanhouding bleek te zijn medeverdachte [medeverdachte 1] . De politie constateerde dat [medeverdachte 1] rook naar dezelfde chemische penetrante lucht die ook in de schuur werd geroken. Tot slot zag de politie een vierde persoon over het erf rennen in tegenovergestelde richting van de politie. Deze persoon droeg een paar latexhandschoenen welke hij tijdens het rennen uittrok. Na aanhouding bleek het te gaan om medeverdachte [medeverdachte 2] . [2]
Het LFO (Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen) heeft het laboratorium ontmanteld en zowel het LFO als het NFI hebben onderzoek gedaan naar de productiemiddelen en stoffen waaruit het volgende is gebleken.
De schuur waarin het drugslaboratorium werd aangetroffen bestond uit vier ruimtes. Na onderzoek bleek dat er in drie ruimtes goederen stonden welke gerelateerd waren aan de vervaardiging van synthetische drugs volgens de zogenaamde Leuckart-methode, waaronder kookketels, gasbranders, omgebouwde bierfusten, laboratorium glaswerk, koelers, gasflessen, gaswassers, slangen, bakken en koppelingen. In één van de drie ruimtes werd 20 liter zwavelzuur aangetroffen en in een andere ruimte 12 jerrycans van 20-25-30 liter zwavelzuur. Er werden in alle drie de ruimtes stoffen aangetroffen welke geschikt zijn om amfetamine mee te maken [3] . Er waren twee opstellingen aanwezig om de eerste kookstap mee uit te voeren, te weten een mengsel van BenzylMethylKeton (hierna BMK) en Formamide en Mierenzuur. Deze opstelling bestond uit twee gebruikte en vervuilde rvs kookketels met een inhoudsmaat van ongeveer 430 liter. Er zijn in de schuur diverse opstellingen aangetroffen die (deels) nog in opbouw waren.
Voorts zijn er in de schuur een aantal lege jerrycans aangetroffen met het etiket Methanol alsmede een jerrycan, inhoudsmaat 25 liter, gevuld met amfetamine. Er lagen verder 32 gebruikte, bijna lege zakken, met Alpha-PhenylAcetoAcetoNitril (hierna APAAN). APAAN wordt gebruikt voor het vervaardigen van BMK, de grondstof voor amfetamine. Uit de hoeveelheid zakken kan worden afgeleid dat de partij APAAN waarschijnlijk heeft bestaan uit 400 kilo. Er werden 10 jerrycans met een totaal van 255 liter Mierenzuur, 12 jerrycans met een totaal van 290 liter Formamide en 11 jerrycans met een totaal van 370 liter zoutzuur aangetroffen. Voorts werden er 6 jerrycans aangetroffen met het mengsel BMK met een totaal van 40 liter. Eén van de drie ruimtes in de schuur werd gebruikt voor het logen van de ruwe zure amfetamineolie(base) met behulp van caustic soda. In deze ruimte werden 18200 liter klemdekselvaten aangetroffen gevuld met BMK. Deze vaten zijn gebruikt voor de omzetting van APAAN in BMK met behulp van zwavelzuur/zoutzuur. Er werden voorts 8 klemdekselvaten aangetroffen van 120 en 200 liter welke waren gebruikt voor het logen van de ruwe zure amfetamineolie(base). In deze ruimte werden ook 17 nieuwe zakken caustic soda aangetroffen van 25 kilo per zak. [4] [5] Het NFI rapport d.d. 12 juni 2015 heeft de bevindingen uit het proces-verbaal bevindingen ondersteuning LFO bevestigd en geconcludeerd dat bij het laboratoriumonderzoek werd vastgesteld dat een groot deel van de monsters BMK en/of N-formylamfetamine en/of amfetamine en/of diverse gerelateerde syntheseverontreinigingen bevatten. Dit is terug te voeren op de vervaardiging van amfetamine uit BMK volgens de zogenaamde Leuckart methode. Voorts is een groot deel van het onderzoeksmateriaal kenmerkend voor de vervaardiging van BMK uit APAAN met zwavelzuur. [6]
In het proces-verbaal bevindingen ondersteuning LFO wordt geconcludeerd dat bovengenoemde productiemiddelen en chemicaliën typisch zijn voor het op grote schaal vervaardigen en bewerken van synthetische drugs. Blijkens de bevindingen van het LFO was het productieproces voor het vervaardigen van amfetamine deels nog in opbouw en nog niet geheel afgerond [7] .
Op het terrein van de boerderij stond een bestelauto, type Renault (kenteken [kenteken] ), waarin eveneens goederen zijn aangetroffen welke gerelateerd konden worden aan de vervaardiging van synthetische drugs. In de auto werden gasbranders, scheidflessen en kogelkranen gevonden welke identiek waren aan die werden aangetroffen in het drugslaboratorium. [8]
Aan de bestuurderszijde van de Renault is een koffiebekertje gevonden waarop DNA sporen van verdachte zijn aangetroffen. [9] Daarnaast is in de Renault een kassabon aangetroffen van het bedrijf Van [naam] te [woonplaats] waaruit blijkt dat er acht kogelkranen zijn aangeschaft op 24 februari 2015 te 15.40 uur. [10]
De verbalisant [verbalisant] heeft op de camerabeelden van de firma Van [naam] verdachte herkend [11] . Dit zijn de beelden die de firma Van [naam] van de aankoop van de kogelkranen d.d. 24 februari 2015 ter beschikking heeft gesteld. Tijdens de doorzoeking aan de [adres] te [woonplaats] op 25 februari 2015 werden er een groot aantal kogelkranen aangetroffen afkomstig van de firma Van [naam] . [12]
Behalve een kassabon van firma Van [naam] werden er ook twee waardebonnen aangetroffen van [naam] de [naam] gevestigd aan de [adres] . [13] Beide waardebonnen waren gedateerd op 24 februari 2015. De politie heeft de camerabeelden bekeken van [naam] de [naam] en ziet dat op 24 februari 2015 om 15.58 uur verdachte samen met [medeverdachte 3] uit voornoemde Renault Traffic met kenteken [kenteken] stapt. Verdachte en [medeverdachte 3] rijden vervolgens rond 16.07 uur samen weer weg in de Renault Traffic. [14]
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte aan de [adres] is in de slaapkamer van verdachte een USB-stick aangetroffen waarop tien bestanden zijn aangetroffen welke zijn aan te merken als handboeken voor het produceren van synthetische drugs. [15] Voorts werd bij de doorzoeking in de woning van verdachte in de keuken een kassabon aangetroffen van de firma [naam] d.d. 22 december 2014 waaruit blijkt dat er op voornoemde datum onder meer 35 gasbranders, 35 gasdrukregelaars, 2 gasdrukregelaars en verschillende slangen zijn aangeschaft [16] .
De politie heeft de camerabeelden bekeken van de firma [naam] en ziet dat op 22 december 2014 verdachte en [medeverdachte 3] samen de winkel binnengaan en dat zij samen goederen aanschaffen. [17]
De politie heeft ook de garagebox van verdachte onderzocht aan de [adres] . Daar werden materialen aangetroffen welke worden gebruikt bij het vervaardigen van synthetische drugs, waaronder jerrycans, ketels, maskers, mengmachine, slangen en omgebouwde bierfusten. De aangetroffen materialen vertonen grote overeenkomsten met de materialen die zijn aangetroffen in het drugslaboratorium te [woonplaats] . [18]
Aan de rechterzijde van de garagebox was een schuur aangebouwd. Er was een vrije toegang vanuit de garagebox naar deze schuur. De schuur bleek toe te behoren aan het perceel [adres] . [19] Dit bleek het adres te zijn van [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] heeft bij de politie verklaard dat hij en verdachte de enigen zijn die gebruik maken van deze schuur. [20]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft tijdens zijn verhoor bij de politie en ter terechtzitting van 8 juli 2015 verklaard dat hij op 19 februari 2015 door [medeverdachte 1] is opgehaald en dat zij samen naar [woonplaats] zijn gereden. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zouden een proces leren om een grondstof te maken voor drugs. Het proces is in [woonplaats] aan [medeverdachte 2] uitgelegd [21] . Na aankomst heeft [medeverdachte 2] eerst spullen klaargezet waaronder blauwe tonnen, ketels en gasbranders. Na het klaarzetten moest hij chemicaliën mengen in het gedeelte waar de afzuiginstallatie hing. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij dit niet alleen kon. Ter bescherming droeg hij handschoenen en een gelaatsmasker. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat bij aankomst in [woonplaats] verdachte en [medeverdachte 3] ook aanwezig waren en dat zij wisten wat er in de schuur gebeurde en in de schuur zijn geweest. [22]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft tijdens zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij in de woning aan de [adres] te [woonplaats] verbleef samen met verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij op donderdag 19 februari 2015 [medeverdachte 2] heeft opgehaald en dat zij samen naar [woonplaats] zijn gereden. [medeverdachte 1] heeft voorts verklaard dat hij dacht dat de materialen gebruikt werden voor amfetamine. In de schuur heeft [medeverdachte 1] vaten schoongemaakt en ter beveiliging droeg hij hierbij handschoenen en een gasmasker. Ten aanzien van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] heeft [medeverdachte 1] verklaard dat zij ook in de schuur zijn geweest. [23]
Ondervragingsrecht
De raadsman heeft betoogd dat de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] dienen te worden uitgesloten van het bewijs nu het ondervragingsrecht van de verdediging ingevolge artikel 6 EVRM is geschonden.
Deze stelling treft naar het oordeel van de rechtbank geen doel, reeds omdat de betrokkenheid van verdachte bij het hierna bewezenverklaarde feit wordt bevestigd door ander bewijsmateriaal en zich derhalve niet voordoet de situatie dat de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] het enige en doorslaggevende bewijs is waarop de bewezenverklaring rust.
Betrouwbaarheid verklaringen
Medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben bij de politie verklaringen afgelegd welke zij ter terechtzitting van 8 juli 2015 als getuige in de strafzaak van verdachte hebben gehandhaafd. De rechtbank heeft geen tegenstrijdigheden in de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] kunnen vaststellen op grond waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat die verklaringen niet op waarheid berusten. De rechtbank acht de verklaringen betrouwbaar en ziet ook overigens in het dossier geen aanknopingspunten die zouden kunnen leiden tot twijfel omtrent de geloofwaardigheid van die verklaringen. Voorts stelt de rechtbank vast dat de belastende verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] op belangrijke punten ondersteund worden door de overige bewijsmiddelen. De verklaringen zullen derhalve gebezigd worden voor het bewijs.
Conclusie
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder 1 eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat verdachte zich bezig heeft gehouden met het pogen om amfetamine te bereiden en te vervaardigen.
De rechtbank is echter van oordeel dat er wel voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat verdachte voorbereidingshandelingen heeft verricht, gericht op de productie van amfetamine. Verdachte heeft daartoe blijkens de camerabeelden en aankoopbonnen van de firma’s Van [naam] en [naam] goederen aangeschaft welke gebruikt worden bij het vervaardigen van amfetamine. In het drugslaboratorium zijn ook kogelkranen aangetroffen van de firma Van [naam] . Soortgelijke kogelkranen heeft verdachte een dag voor de ontdekking van het drugslaboratorium op 25 februari 2015, te weten 24 februari 2015, aangeschaft bij de firma [naam] . Voorts heeft verdachte samen met [medeverdachte 3] gereden in de Renault Traffic die op 23 februari 2015 en 25 februari 2015 werd aangetroffen bij het drugslaboratorium en waarin goederen zijn aangetroffen die identiek zijn aan de aangetroffen goederen in het drugslaboratorium. In de garagebox van verdachte aan de [adres] die zowel door verdachte als [medeverdachte 3] werd gebruikt, zijn eveneens goederen aangetroffen die grote overeenkomsten vertonen met de goederen in het drugslaboratorium. In de woning van verdachte aan de [adres] is een USB-stick aangetroffen waaruit blijkt dat verdachte in het bezit was van handboeken die betrekking hebben op het vervaardigen van synthetische drugs. Verdachte wordt op 25 februari 2015 met [medeverdachte 3] aangetroffen in de boerderij, waarin het drugslaboratorium in een aangesloten schuur is gevestigd. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben verklaard dat verdachte en [medeverdachte 3] ook in het drugslaboratorium zijn geweest. [medeverdachte 2] heeft ook verklaard dat verdachte en [medeverdachte 3] wisten wat er in de schuur gebeurde.
Gelet op het hiervoor overwogene en gelet op het proces-verbaal bevindingen ondersteuning LFO en de rapportages van het Nederlands Forensisch Instituut, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in nauwe samenwerking met een ander opzettelijk voorbereidingshandelingen heeft verricht gericht op de productie van amfetamine. Verdachte heeft gelet op bovenstaande hierin een actieve leidende rol gehad.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
In één van de twee vrijstaande schuren op het adres [adres] te [woonplaats] werd op 25 februari 2015 een hennepkwekerij aangetroffen met 305 planten.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting van 8 juli 2015 een ontkennende verklaring afgelegd.
De rechtbank overweegt dat er geen bewijs voorhanden is waaruit betrokkenheid blijkt van verdachte bij de aangetroffen hennepkwekerij. De rechtbank acht het tenlastegelegde onder feit 2 derhalve niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte hiervan vrij.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 25 februari 2015 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, en vervaardigen van amfetamine, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden,
- zich en een ander gelegenheid en middelen en inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen en
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten,
immers hebben hij en zijn, verdachtes, mededaders opzettelijk daartoe:
- grote hoeveelheden alfa-fenylacetoacetonnitril (APAAN) en BenzylMethylKeton (BMK) en zoutzuur en zwavelzuur en methanol en mierenzuur en formamide en caustic soda en
N-formyl-amfetamine bestemd voor de productie van amfetamine heeft vervaardigd en voorhanden gehad en opgeslagen en
- materialen en voorwerpen, te weten kookketels en gasbranders en omgebouwde bierfusten en laboratoriumglaswerk en koelers en gaswassers en gasflessen en slangen en bakken en koppelingen en een vervoermiddel, te weten een Renault, type bestelauto, voorhanden gehad en/of opgeslagen.
Van het onder 1 tweede cumulatief/alternatief meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Feit 1 tweede cumulatief/alternatief:
Medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden door zich en een ander gelegenheid en middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

7.STRAFBAARHEID

Het feit en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van een op te leggen straf verzocht een lagere straf op te leggen als door de officier van justitie geëist gelet op de jurisprudentie. Bovendien heeft verdachte geen grote rol heeft gespeeld in tegenstelling tot hetgeen de officier van justitie heeft vastgesteld.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verrichten van voorbereidingshandelingen gericht op de productie van amfetamine. Verdachte heeft hiertoe goederen voorhanden gehad waarvan hij wist dat deze bestemd waren voor de productie van synthetische drugs.
De rechtbank acht het bewezenverklaard feit ernstig. Verdachte heeft zich ingelaten met deze criminele activiteiten om extra inkomsten te verwerven, ondanks de mogelijk negatieve effecten voor anderen. Zo brengt de opslag van chemicaliën en de productie van synthetische drugs gevaren met zich mee. Door het drugslaboratorium was er sprake van gevaar voor brand en/of ontploffing en/of het vrijkomen van giftige stoffen. Het afval van een dergelijk laboratorium is schadelijk voor het milieu. Daarnaast leveren harddrugs voor de gebruikers ernstige gezondheidsrisico’s op. Het is een feit van algemene bekendheid dat de productie van drugs gepaard gaan met andere vormen van criminaliteit. Voornoemde feiten dienen krachtig te worden bestreden.
De rechtbank neemt in de strafmaat ook mee dat verdachte een leidende rol heeft gehad bij deze feiten nu blijkens de bewijsmiddelen verdachte handboeken in zijn bezit had die betrekking hebben op het vervaardigen van synthetische drugs, alsmede het feit dat verdachte de materialen heeft aangeschaft om een drugslaboratorium in te richten.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie waaruit blijkt dat verdachte eerder veroordeeld is voor strafbare feiten op grond van de Opiumwet.
Alles overwegende kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening gehouden met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding om hiervan af te wijken en zal derhalve een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf.

9.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 47 en 91 van het Wetboek van Strafrecht, en de artikelen 10, 10a en 13 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 1 eerste cumulatief/alternatief en 2 aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 6 is gekwalificeerd;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1 tweede cumulatief/alternatief meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde feit strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Fijnheer, voorzitter, mrs. C.A. de Beaufort en R.D. van Heffen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Veen-Looy, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juli 2015.
Mrs. Beaufort en Van Heffen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer MD2R015519, doorgenummerd 1 tot en met 1516.
2.P.1073-1076.
3.Nader ingekomen proces-verbaal met nummer BVH nr: 2015 053464 Midden Nederland (bevattende de SIN nummers, verpakking, locatie en analyse resultaat NFI)
4.P. 1010-1016.
5.Nagekomen rapportage NFI d.d. 12 juni 2015, p. 1-8.
6.Nagekomen rapportage NFI d.d. 12 juni 2015, p. 9.
7.P. 1014-1015.
8.P. 1056.
9.P. 1322 en 1369.
10.P. 1056.
11.P. 1255.
12.P. 1056 en 1087.
13.P. 1056.
14.P. 1220-1221.
15.P. 1260 en 451.
16.1246 en 451.
17.P. 1252 en 1253.
18.P. 422-424 en p. 1089.
19.P. 1404.
20.P. 232.
21.Verklaring [medeverdachte 2] ter terechtzitting.
22.P. 228-231.
23.P. 520-523.