ECLI:NL:RBMNE:2015:9912

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 september 2015
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
16/703457-13 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen verduistering met gevangenisstraf

Op 14 september 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Utrecht, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die niet aanwezig was tijdens de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte werd beschuldigd van medeplegen van verduistering, waarbij hij samen met een ander geldbedragen heeft verduisterd die toebehoorden aan zijn werkgever, [benadeelde 1] B.V. en [benadeelde 2] B.V. De tenlastelegging omvatte verschillende bedragen die de verdachte en zijn mededader uit hoofde van hun dienstbetrekking als autoverkoper hebben verduisterd. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen beoordeeld en heeft een partiële vrijspraak uitgesproken voor enkele auto's, omdat niet kon worden vastgesteld dat de bedragen contant aan de verdachte of zijn mededader waren betaald. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte op meerdere tijdstippen in de periode van augustus 2012 tot en met 26 april 2013 opzettelijk geldbedragen heeft verduisterd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen, waaronder de curator mr. M. de Vries, en mevrouw [koopster 3]. De rechtbank heeft de vordering van de curator toegewezen tot een bedrag van € 57.094,-- en de vordering van mevrouw [koopster 3] tot een bedrag van € 8.865,--. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan de verdachte.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/703457-13 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 14 september 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1974] te [geboorteplaats] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 31 augustus 2015. De verdachte is niet verschenen en er is verstek verleend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
tezamen en in vereniging met een ander uit hoofde van zijn dienstbetrekking geldbedragen, te weten verkoopopbrengsten van auto's, heeft verduisterd;

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
4.2.1
Partiële vrijspraak
Ten aanzien van de auto's met kenteken [kenteken] , [kenteken] en [kenteken] , gekocht door autobedrijf [autobedrijf] , merkt de rechtbank op dat niet uit het dossier volgt dat de bedragen contant zijn betaald aan verdachte of zijn mededader. Uit het bewijs volgt slechts dat dit mogelijk aan één van hen betaald is, maar het zou ook aan de administratief medewerkster
kunnen zijn betaald. De rechtbank spreekt: verdachte daarom partieel vrij van het verduisteren van de verkoopopbrengsten van deze drie auto's.
4.2.2
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis wordt gehecht.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op meerdere tijdstippen in de periode van augustus 2012 tot en met 26 april 2013 te Weesp, tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk zich wederrechtelijk heeft toegeëigend, hierna te noemen geldbedragen, die geheel toebehoorden aan [benadeelde 1]
B.V. en/of [benadeelde 2] B.V en welke geldbedragen verdachte en zijn mededader uit hoofde van hun persoonlijke dienstbetrekking als autoverkoper en/of adjunct directeur van [benadeelde 1] B.V. en [benadeelde 2] B.V., in elk geval anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten:
- een geldbedrag van 2500 euro, zijnde de verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan autobedrijf [autobedrijf] ;
- een geldbedrag van 5000 euro, zijnde de verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan mevrouw [koopster 1] ;
- een geldbedrag van 2000 euro, zijnde de gedeeltelijke verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan meneer [koper 1] ;
- een geldbedrag van 3000 euro, zijnde de gedeeltelijke verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan meneer [koper 2] en mevrouw [koopster 2] ;
- een geldbedrag van 3000 euro, zijnde de gedeeltelijke verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan meneer en mevrouw [kopers 1] ;
- een geldbedrag van 8865 euro, zijnde de verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan meneer en mevrouw [koper 3] / [koopster 3] ;
- een geldbedrag van 500 euro, zijnde de gedeeltelijke verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan meneer [koper 4] en mevrouw [koopster 4] ;
- een geldbedrag van 2750 euro, zijnde de gedeeltelijke verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan mevrouw [koopster 5] ;
- een geldbedrag van 400 euro, zijnde de gedeeltelijke verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan [koopster 6] ;
- een geldbedrag van 6500 euro, zijnde de verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan meneer [koper 5] ;
- een geldbedrag van 2250 euro, zijnde de verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan mevrouw [koopster 7] ;
- een geldbedrag van 3500 euro, zijnde de gedeeltelijke verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan mevrouw [koopster 8] ;
- een geldbedrag van 4744 euro, zijnde de gedeeltelijke verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan mevrouw [koopster 9] ;
- een geldbedrag van 12950 euro, zijnde de verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan meneer en mevrouw [kopers 2] ;
- een geldbedrag van 8000 euro, zijnde de verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan [koper 6] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van de duur van het voorarrest.
8.2.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft gedurende een periode van een aantal maanden meermalen verkoopopbrengsten van auto's verduisterd. Hij had deze auto's en de contante opbrengsten daarvan als verkoper van [benadeelde 1] onder zich. In plaats van deze contante gelden af te dragen aan zijn werkgever, heeft hij zich deze geldbedragen, met zijn mededader, toegeëigend. Hij heeft hiermee het vertrouwen dat de eigenaar van [benadeelde 1] in hem had ernstig beschadigd.
Verdachte heeft hierbij enkel en alleen gehandeld uit winstbejag en geen rekening gehouden met de schade die hij daarmee toebracht aan anderen.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 11 mei 2015, waaruit volgt dat hij in 2014 en in 2013 ook is veroordeeld voor verduistering.
Gelet op de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles afwegende acht de rechtbank, met de officier van justitie, een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden en zal zij deze straf aan verdachte opleggen.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

mr. M de Vries, q.q. curator in de faillissementen van [benadeelde 1] BV en [benadeelde 2] BV
De behandeling van de vordering van mr. M. de Vries in zijn hoedanigheid van curator van [benadeelde 1] BV en [benadeelde 2] BV levert als geheel niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op
€ 57.094,-- aan materiële schade. Dit betreft de in de tenlastelegging genoemde en tevens bewezen verklaarde verduisterde geldbedragen met uitzondering van het contant betaalde bedrag van € 8.865,-- door [koopster 3] . Dit bedrag wordt al terug gevorderd door haar zelf en kan dus niet ook aan de curator worden toegekend. Bovendien heeft deze betaling door [koopster 3] niet tot overdracht van de betreffende auto geleid zodat op dat punt geen schade is ontstaan voor [benadeelde 1] BV of [benadeelde 2] BV.
De vordering kan dan ook tot een bedrag € 57.094,-- (zegge: zevenvijftigduizendvierennegentig euro)worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht) aan verdachte opgelegd.
Behandeling van het restant van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet­ ontvankelijk. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Mevrouw [koopster 3]
De behandeling van de vordering van [koopster 3] levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 8.865,-- (zegge: achtduizendachthonderdvijfenzestig euro) aan materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht) aan verdachte opgelegd.
Het restant van de vordering betreft geen rechtstreekse schade als gevolg van het bewezen geachte feit. Het bedrag van€ 1.535,-- is namelijk niet in de tenlastelegging opgenomen en kan daarom niet als rechtstreekse schade in verband met deze strafzaak worden aangemerkt. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f, 57, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar. Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Benadeelde partij mr. M de Vries, q.q. curator in de faillissementen van [benadeelde 1] BV en [benadeelde 2] BV
Wijst de vordering van de curator mr. M. de Vries, in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van [benadeelde 1] BV en [benadeelde 2] BV, toe tot een bedrag van
€ 57.094,-- (zegge: zevenvijftigduizendvierennegentigeuro).
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan de curator voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van de curator mr. M. de Vries, in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van [benadeelde 1] BV en [benadeelde 2] BV,€ 57.094,-- (zegge: zevenvijftigduizendvierennegentig euro) aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 308 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Benadeelde partij [koopster 3]
Wijst de vordering van [koopster 3] toe tot een bedrag van € 8.865,-- (zegge: achtduizendachthonderdvijfenzestig euro).
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan de curator voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [koopster 3] , € 8.865,-- (zegge: achtduizendachthonderdvijfenzestig euro) aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 79 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Verhoef, voorzitter, mrs. A. van Maanen en J.W. Frieling, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Willemsen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 september 2015.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan [medeverdachte] wordt ten laste gelegd dat
l.
hij op een of meer(dere) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van augustus 2012 tot en met 26 april 2013 te Weesp, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk zich wederrechtelijk heeft toegeëigend, (een)
hierna te noemen geldbedrag(en), in elk geval (enig) geldbedrag(en), die/dat geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [benadeelde 3] B.V. en/of [benadeelde 1] B.V. en/of [benadeelde 2] B.V., in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) en/of geldbedrag(en) verdachte en/of zijn mededader(s) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als autoverkoper en/of adjunct directeur van [benadeelde 1] B.V. en [benadeelde 2] B.V., in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), te weten:
- een geldbedrag van 1250 euro, zijnde de (gedeeltelijke) verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan autobedrijf [autobedrijf] ;
- een geldbedrag van 150 euro, zijnde de (gedeeltelijke) verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan autobedrijf [autobedrijf] ;
- een geldbedrag van 2750 euro, zijnde de (gedeeltelijke) verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan autobedrijf [autobedrijf] ;
- een geldbedrag van 2500 euro, zijnde de (gedeeltelijke) verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan autobedrijf [autobedrijf] ;
- een geldbedrag van 5000 euro, zijnde de (gedeeltelijke) verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan (mevrouw) [koopster 1] ;
- een geldbedrag van 2000 euro, zijnde de (gedeeltelijke) verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan (meneer) [koper 1] ;
- een geldbedrag van 3000 euro, zijnde de (gedeeltelijke) verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan (meneer) [koper 2] en (mevrouw) [koopster 2] ;
- een geldbedrag van 3000 euro, zijnde de (gedeeltelijke) verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan (meneer en mevrouw) [kopers 1] ;
- een geldbedrag van 8865 euro, zijnde de (gedeeltelijke) verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan (meneer en mevrouw) [koper 3] / [koopster 3] ;
- een geldbedrag van 500 euro, zijnde de (gedeeltelijke) verkoopopbrengst van
een auto met kenteken [kenteken] aan (meneer) [koper 4] en (mevrouw) [koopster 4] ;
- een geldbedrag van 2750 euro, zijnde de (gedeeltelijke) verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan (mevrouw) [koopster 5] ;
- een geldbedrag van 400 euro, zijnde de (gedeeltelijke) verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan [koopster 6] ;
- een geldbedrag van 6500 euro, zijnde de (gedeeltelijke) verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan (meneer) [koper 5] ;
- een geldbedrag van 2250 euro, zijnde de (gedeeltelijke) verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan (mevrouw) [koopster 7] ;
- een geldbedrag van 3500 euro, zijnde de (gedeeltelijke) verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan (mevrouw) [koopster 8] ;
- een geldbedrag van 4744 euro, zijnde de (gedeeltelijke) verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan (mevrouw) [koopster 9] ;
- een geldbedrag van 12950 euro, zijnde de (gedeeltelijke) verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan (meneer en mevrouw) [kopers 2] ;
- een geldbedrag van 8000 euro, zijnde de (gedeeltelijke) verkoopopbrengst van een auto met kenteken [kenteken] aan [koper 6] ;
art 321 Wetboek van Strafrecht art 322 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer(dere) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 februari 2013 tot en met 8 april 2013 te Weesp, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen, zes auto's, althans de verkoopopbrengsten van die auto's, door de hierna te noemen auto's op naam van [bedrijf] B.V.te verkopen, te weten:
- de auto met kenteken [kenteken] ;
- de auto met kenteken [kenteken] ;
- de auto met kenteken [kenteken] ;
- de auto met kenteken [kenteken] ;
- de auto met kenteken [kenteken] ;
- de auto met kenteken [kenteken] ;
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3]
B.V. en/of [benadeelde 1] B.V. en/of [benadeelde 2] B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer(dere) tijdstippen in of omstreeks de periode van 05
september 2012 tot en met 28 mei 2013 te Weesp en/of Heemstede en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e):
- emailbericht, gedateerd op 05 oktober 2012, afkomstig van Credit Suisse direct net gericht aan [e-mail adres] en/of
- brieven van [naam] , gedateerd op 04 februari 2013 en 27 februari 2013, akomstig van mr. [C] (namens [naam] ), gericht aan mevrouw [medeverdachte] , en/of
- garantstelling, gedateerd op 18 januari 2013, op naam van [medeverdachte] , en/of
- brief van de ABN AMRO bank, gedateerd op 15 april 2013, afkomstig van [A] (namens ABN AMRO bank), gericht aan verdachte,
zijnde (een) geschrift(en) bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat geschrift/die geschriften echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, voornoemde stukken aan [B] heeft overgelegd (teneinde die [B] te bewegen uitvoering te geven aan de conceptovereenkomst van 05 september 2012, tot overdracht van
[benadeelde 1] B.V. en [benadeelde 2] B.V. aan verdachte)
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat hij, verdachte, - zakelijke weergegeven -
- in voornoemd emailbericht van Credit Suisse direct net valselijk heeft
vermeld dat er een bedrag van 132.112 euro binnen enkele dagen overgemaakt zal worden aan [medeverdachte] en het emailbericht heeft voorzien van de
naam/het logo van Credit Suisse direct net, alsof dit emailbericht afkomstig zou zijn van Credit Suisse direct net, en/of
- in voornoemde brieven van [naam] valselijk heeft vermeld dat er financiële middelen ter beschikking gesteld zullen worden aan
[medeverdachte] en de brieven heeft voorzien van het logo en/of het adres en/of overige gegevens van [naam] , alsof de brieven afkomstig zouden zijn van [naam] , en/of
- in voornoemde garantstelling valselijk heeft vermeld dat [medeverdachte] garant staat voor verdachte voor een bedrag van 100.000 euro tot nakoming van de overeenkomst van 05 september 2013 en de garantstelling heeft voorzien van handtekening van [medeverdachte] en/of mr. [notaris] , namens Notariskantoor [notariskantoor] alsof die handtekening(en) afkomstig was/waren van voornoemde persoon/personen en/of
- in voornoemde brief van de ABN AMRO bank valselijk heeft vermeld dat de betalingsopdracht van verdachte is vrijgegeven en de brief heeft voorzien van het logo en/of het adres en/of overige gegevens van de ABN AMRO bank, alsof die brief afkomstig was van de ABN AMRO bank;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht