Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2016 in de zaak tussen
[eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] (UTR 16/388),
[eiser 4] (UTR 16/648),
[eiser 8] , [eiser 9] , [eiser 10] , [eiser 11] (UTR 16/509)
[eiser 12] (UTR 16/642),allen te [woonplaats] , eisers,
(gemachtigde: mr. A.G. van Keulen).
Procesverloop
[eiser 1] , [eiser 5] , [eiser 6] [eiser 7] , [eiser 8] , [eiser 10] en [eiser 12] zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun (respectievelijke) gemachtigden. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. StudioRAAK is vertegenwoordigd door [A] , directeur, bijgestaan door haar gemachtigde.
Overwegingen
- de verkeersruimte aan de oostgevel vervalt;
- de uitbreiding (met vluchttrap en lift) aan de watertoren wordt aanzienlijk verkleind en blijft daarmee binnen de contour van de zuidgevel;
- de buitenkant van deze aanbouw aan de zuidgevel wordt voorzien van Rodeca kunststofplaten;
- de publieksfuncties zijn uit het plan verwijderd, het beoogde gebruik betreft nu alleen kantoren met algemene spreekkamers ten behoeve van deze kantoren.
Uit het bestreden besluit blijkt dat de afwijking van het bestemmingsplan met toepassing van artikel 4, aanhef en eerste lid, onder a, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) en artikel 4, aanhef en onder 9, van bijlage II bij het Bor is vergund.
In het bestreden besluit is toegelicht dat de afwijking van het bestemmingsplan ziet op:
- het gebruik dat het bestemmingsplan toestaat;
- het bouwen van een uitbreiding van de watertoren die hoger is dan ter plaatse toegestane maximale bouwhoogte van 12 meter;
- het bouwen van een gebouw op minder dan drie meter van de achterste bouwperceelsgrens.
Op grond van artikel 5.1, aanhef en onder h, van de planvoorschriften zijn de voor
‘Bedrijf-2’ aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding ‘nutsvoorziening’ bestemd voor een watertoren.
Op grond van artikel 5.2 (Bouwregels), aanhef en onder e, van de planvoorschriften mogen op de in 5.1 bedoelde gronden slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de voorwaarde dat de bouwhoogte van gebouwen maximaal 12 meter bedraagt.
- Ofwel verweerder besluit gemotiveerd, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen, na een belangenafweging - waarbij hij zal moeten ingaan op de huidige parkeerdruk en de vrees van eisers voor een verdere toename van parkeeroverlast - de vergunning opnieuw te verlenen. In dat geval dient verweerder ook gemotiveerd, aan de hand van een tekening, in te gaan op het betoog van eisers dat de geprojecteerde parkeervakken niet voldoen aan de aanbevelingen uit de ASVV 2012 van het CROW.
Bij het alsnog verlenen van een vergunning kan verweerder in beginsel, mits hij dit voldoende motiveert, gebruik maken van de mogelijkheid om op basis van artikel 2.5.30, vierde lid, van de Bouwverordening een ontheffing te verlenen.
- Ofwel verweerder besluit, het parkeren en alle overige omstandigheden afwegende, af te zien van het verlenen van een vergunning.