Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[naam 2], te Hengelo, (vergunninghouder).
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 24 december 2015 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een omgevingsvergunning voor het veranderen en vergroten van een horecagelegenheid in Hengelo. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.M.A. Delissen-Buijnsters, had bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die was verleend door het college van burgemeester en wethouders van Hengelo. Het verzoek om schorsing van de vergunning werd ingediend op 3 december 2015, na het ongegrond verklaren van het bezwaar door verweerder op 21 oktober 2015.
Tijdens de zitting op 17 december 2015 zijn zowel verzoekster als de vergunninghouder verschenen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien de vergunninghouder voornemens was om op korte termijn met de bouwwerkzaamheden te beginnen.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de kans van slagen van het beroep van verzoekster niet groot is, mede gezien de belangenafweging tussen verzoekster en de vergunninghouder. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien om de vergunning te schorsen, omdat de vergunninghouder gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheden die het Besluit omgevingsrecht (Bor) biedt. De voorzieningenrechter heeft de aanvraag en de motivering van verweerder als voldoende gemotiveerd beschouwd en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.