ECLI:NL:RBMNE:2016:2481

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2016
Publicatiedatum
29 april 2016
Zaaknummer
4703541 / LV EXPL 15-71
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot teruggave leaseauto en schadevergoeding in kort geding

In deze zaak vordert de werknemer, eiser, in kort geding de teruggave van zijn leaseauto en vergoeding van kosten van de werkgever, gedaagde. De werknemer is sinds 1 november 2010 in dienst bij Hewlett-Packard CDS (Nederland) B.V. en heeft een leaseauto ter beschikking gekregen op basis van zijn arbeidsovereenkomst. De werkgever heeft echter besloten om de leaseauto per 11 januari 2016 in te nemen, wat de werknemer betwist. De kern van het geschil is of de leaseauto een arbeidsvoorwaarde is en of de werkgever gerechtigd is deze eenzijdig te wijzigen. De kantonrechter oordeelt dat de leaseauto wel degelijk een arbeidsvoorwaarde is, aangezien de werknemer deze gedurende een lange periode heeft gebruikt en het gebruik ervan niet expliciet in de arbeidsovereenkomst is uitgesloten. De werkgever heeft onvoldoende onderbouwd waarom de leaseauto niet langer ter beschikking zou moeten worden gesteld. De kantonrechter wijst de vorderingen van de werknemer toe, inclusief een dwangsom voor het niet naleven van de uitspraak en schadevergoeding voor het gemis aan de leaseauto. De werkgever wordt ook veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Lelystad
Vonnis in kort geding van 15 februari 2016
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 4703277 LV EXPL 15-70 van
[eiser],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
eiser, hierna ook te noemen: [eiser] ,
gemachtigde mr. R.B. Nagtegaal (werkzaam bij ARAG SE),
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEWLETT-PACKARD CDS (NEDERLAND) B.V.,
gevestigd te Lelystad,
gedaagde, hierna ook te noemen: CDS,
vertegenwoordigd door de heer [A] , general manager.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • het op 27 januari 2016 toegezonden verweer van CDS,
  • de mondelinge behandeling op 1 februari 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] , geboren op [1969] , is vanaf 1 november 2010 in dienst bij CDS, thans op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. [eiser] is werkzaam als Customer Service Engineer tegen een laatstelijk maandsalaris van € 2.833,- bruto exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten voor een arbeidsduur van 40 uur per week.
2.2.
Artikel 9 van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst (d.d. 1 november 2010) luidt:
‘REGELING SECUNDAIRE ARBEIDSVOORWAARDEN EN BEDRIJFSREGELS
Alle aanwezige secundaire arbeidsvoorwaarden zijn in de Regeling Secundaire Arbeidsvoorwaarden en Bedrijfsregels vastgelegd.
De werknemer verplicht zich, gelijk de werkgever zich verplicht, gedurende de looptijd van dit contract zich te conformeren aan de Regeling Secundaire Arbeidsvoorwaarden en Bedrijfsregels, voor zover dit niet strijdig is aan hetgeen vermeld staat in dit arbeidscontact inclusief eventuele aanvullingsbladen.
In de Regeling Secundaire Arbeidsvoorwaarden en Bedrijfsregels zijn de huisregels en de van toepassing zijnde rechten en plichten van de Werkgever en Werknemer zoveel mogelijk vastgelegd.’
2.3.
In de Secundaire Arbeidsvoorwaarden en Bedrijfsregels is een paragraaf ‘autoregeling’ opgenomen.
2.4.
Op 11 juli 2011 is een overeenkomst voor het gebruik van een lease-auto gesloten tussen [eiser] en CDS. Hierin staat in elk geval vermeld:
Artikel 1.Werkgever stelt aan werknemer een bedrijfsauto ter beschikking, welke is […]
Artikel 2.Deze overeenkomst is onlosmakelijk verbonden aan de aan werknemer bekendgemaakte categorie-indeling.
Artikel 3.Er is slechts sprake van een tijdelijk gebruiksrecht dat eindigt bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst. […]’
2.5.
De brief van 14 februari 2012 is aan [eiser] door CDS het volgende geschreven:
‘Beste [eiser] ,
Recentelijk is binnen HP CDS het leaseautobeleid opnieuw getoetst.
Uitgangspunt hierbij is dat een medewerker óf een leaseauto heeft om zijn functie uit te oefenen óf het is een arbeidsvoorwaarde behorende bij de functie.
Bij een aantal functies behoort dus officieel geen leaseauto, maar om diverse redenen (gewijzigde werkzaamheden, afspraken uit het verleden, etc) hebben sommige medewerkers in deze functies wel een leaseauto ter beschikking. Jij behoort ook tot deze groep.
Ons beleid is er niet op gericht om nu de leaseauto “af te nemen”, maar wij willen wel na afloop van het leasecontract bekijken wat de situatie op dat moment is en aan de hand daarvan besluiten of we wederom overgaan tot het bestellen van een nieuwe leaseauto dan wel individueel tot een oplossing komen door middel van bijvoorbeeld een afbouwregeling of een compensatie.
Wij willen met dit schrijven graag duidelijkheid verschaffen over het leasebeleid om te voorkomen dat in geval van een wijziging van de functie, of van activiteiten, onrust zou ontstaan over het feit dat een medewerker de leaseauto per direct zou moeten inleveren.
Op korte termijn (voor de duur van jouw huidige leasecontract) wijzigt er dus niets. Op de langere termijn zullen we het leasebeleid blijven toetsen aan de actuele situatie.’
2.6.
Op 11 augustus 2015 heeft CDS aan al haar medewerkers een e-mail geschreven met als onderwerp: ‘uitleg salaris’. In deze e-mail staat onder andere:
‘Vind je ook dat je salaris te laag is? Zeker vergeleken met wat die collega naast je krijgt? […] Zonder recht te willen praten wat krom is, kan uitleg over hoe dit allemaal tot stand komt helpen je situatie te begrijpen en beter accepteren.
Jaarlijks wordt centraal voor alle CDS landen onderzocht hoeveel in de markt betaald wordt per functie. Dit getal heet comparatio, waarbij 100% betekent dat je precies het marktgemiddelde als salaris krijgt, 90% dat je 10% eronder zit etcetera. […] Van ieder van jullie is de comparatio bekend en kun je die bij je manager opvragen. Als CDS Nederland is onze totale comparatio 92%. Dat lijkt aan de lage kant, maar het wordt hoger als we de onkostenvergoedingen, leaseauto’s, telefoon etc erbij tellen. We streven met onze comparatio naar een goed salarisverhogingsbudget, maar dat wordt grotendeels bepaald door hoe goed we onze kosten bij HP terugverdienen. […]
En dan nog een opmerking over het verschil tussen salaris en tarief.
Los van je salaris zijn er nog een heleboel kosten die CDS voor je moet maken, denk aan auto’s, apparatuur, training, maar ook aan belastingen en pensioenbijdragen die CDS moet betalen. […]’
2.7.
Op 30 november 2015 is door CDS aan [eiser] het volgende geschreven:
‘Zoals f2f besproken is CDS van mening dat er geen contractuele en business needs is om een lease auto te rechtvaardigen en zullen conform het beleid dus het huidige lease beschikbaarheid per 11-1-2016 stoppen.
Vanuit de organisatie wordt er ruimte geboden voor afbouw en zijn er 2 mogelijkheden namelijk:
Eigen vervoer met een volledige reiskosten vergoeding voor de duur dat je op het Philips account werkzaam bent. Indien je overgeplaatst wordt naar een ander account zullen deze rechten vervallen. Richtlijn die hier in gebruikt wordt is de bepaling van kortste route van huis adres naar werkadres maal de kilometer vergoeding. Dit bepaald naar het aantal werkdagen in het jaar zal er een bedrag bepaald worden welke getoetst wordt aan de belasting voorwaarden per persoon. (in dit geval jij)
Na aangeven hoeveel maanden je denkt tijd nodig te hebben om tot aanschaf van eigen vervoer te komen, kan er voor het aantal aangegeven maanden vervoer in de vorm van een auto beschikbaar gesteld worden. Hierbij zal vanuit CDS ook met een redelijkheid naar de duur gekeken worden welke aangegeven word. Na het aflopen van de aangegeven maanden zal je met eigen vervoer komen waarbij de dan geldende CDS arbeidsvoorwaardelijke reiskoten van toepassing zijn.
Gaarne horen wij uiterlijk voor het einde van volgende week wat jouw keuze zal zijn en zorg dat je je goed laat informeren. […]’
2.8.
Op 8 december 2015 heeft de gemachtigde van [eiser] aan CDS geschreven:
‘[…] op grond van het vorengaande ontvang ik dan ook graag binnen 5 dagen na heden de bevestiging dat cliënt ook na 11 januari 2016 zowel zakelijk als privé gebruik kan blijven maken van de leaseauto.
Mocht ik van u deze bevestiging niet ontvangen en wordt de leaseauto alsnog per 11 januari 2016 ingevoerd, bericht ik u alvast dat cliënt deze onder protest zal inleveren en behoud cliënt zich het recht voor alle zakelijke en privé kosten die hij hierdoor zal moeten maken terug te vorderen. ’

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, samengevat, om CDS te veroordelen:
primair
- om haar verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst jegens [eiser] naar behoren na te komen, in het bijzonder om aan [eiser] binnen 48 uur na betekening na dit vonnis in het kader van de uitoefening van de bedongen arbeid ter beschikking te stellen: de leaseauto van het merk Ford Mondeo Wagon 1.6 TDCi Trend Bus met het kenteken [kenteken] inclusief een tankpas (dan wel een gelijkwaardige (lease)auto inclusief een tankpas), op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat CDS nalatig is om aan deze veroordeling te voldoen,
- tot betaling van een (vervangende) schadevergoeding van € 46,85 netto per werkdag voor de zakelijke kilometers onder aftrek van hetgeen door CDS aan reiskostenvergoeding wordt betaald vanaf 11 januari 2016 zolang [eiser] onterecht niet in staat is gesteld van voornoemde leaseauto gebruik te maken,
- tot betaling van een (vervangende) schadevergoeding van € 23,21 netto per dag voor het gemis aan privégebruik vanaf 11 januari 2016 zolang [eiser] onterecht niet in staat is gesteld van voornoemde leaseauto gebruik te maken,
Subsidiair
- betaling van een bedrag van € 1.725,00 netto per maand ter compensatie voor de zakelijke kilometers en het verlies van privégebruik, onder aftrek van hetgeen door CDS wordt voldaan aan reiskostenvergoeding vanaf 11 januari 2016, tot het moment dat het dienstverband rechtsgeldig is beëindigd,
zowel primair en subsidiair
  • betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 625,00,
  • de kosten van deze procedure,
  • de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis zijn voldaan.
3.2.
CDS voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Nu [eiser] stelt dat hij belang heeft bij teruggave van zijn leaseauto, is het spoedeisend belang bij de vordering in voldoende mate gebleken.
4.2.
Vooropgesteld wordt dat voor toewijzing van een voorziening zoals door [eiser] wordt gevorderd, het in hoge mate waarschijnlijk moet zijn dat een gelijkluidende vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen. Beoordeeld dient dus te worden of al dan niet aannemelijk is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat [eiser] recht heeft op teruggave van zijn leaseauto door CDS.
4.3.
De eerste vraag die partijen verdeeld houdt is of de leaseauto een arbeidsvoorwaarde is waarop [eiser] uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst recht heeft. Indien die vraag bevestigend wordt beantwoord, dient beoordeeld te worden of CDS gerechtigd is die arbeidsvoorwaarde eenzijdig te wijzigen.
4.4.
Ten aanzien van de eerste vraag overweegt de kantonrechter het volgende. Het begrip arbeidsvoorwaarde is een ruim, niet juridisch scherp omlijnd begrip. In de rechtspraak (o.a. kantonrechter Utrecht, 12 oktober 2011, ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3038 en daarin genoemde uitspraken) is het beschikken over een leaseauto als arbeidsvoorwaarde aangemerkt. Ook wordt er vanuit gegaan dat er sprake is van loon, in de zin artikel 7:617 lid 1 onderdeel b BW, indien de werknemer de auto ter beschikking krijgt zonder dat hij deze voor het werk nodig heeft en hij de auto ook in zijn vrije tijd mag gebruiken. De kantonrechter zal dit tot haar uitgangspunt nemen.
4.5.
De stelling van CDS dat in dit geval geen sprake is van een arbeidsvoorwaarde, nu het recht op de leaseauto niet in de arbeidsovereenkomst is vermeld, gaat niet op. Een arbeidsvoorwaarde kan ook mondeling worden toegekend, feitelijk ontstaan door een gegroeide situatie of worden vastgelegd in een ander document dan de aanstellingsbrief of arbeidsovereenkomst. Het feit dat [eiser] , in elk geval vanaf 2011, dus reeds 4,5 jaar, de beschikking heeft gehad over een leaseauto die hij ook in privé, op kosten van CDS, kon gebruiken, brengt naar het oordeel van de kantonrechter met zich dat het beschikken over een leaseauto deel is gaan uitmaken van zijn arbeidsvoorwaarden. CDS stelt weliswaar dat [eiser] een fiscale bijtelling diende te betalen voor het privégebruik maar dit laat onverlet dat de overige kosten die met dat privégebruik samenhangen, zoals verzekering, onderhoud en benzine, door CDS werden voldaan zonder dat [eiser] daarin een bijdrage hoefde te betalen.
4.6.
Dat CDS thans heeft besloten een einde te maken aan de toekenning van een leaseauto aan [eiser] betekent derhalve dat zij eenzijdig - immers zonder toestemming van [eiser] - overgaat tot wijziging van een arbeidsvoorwaarde. De vraag die thans moet worden beantwoord is of zij tot deze eenzijdige wijziging mocht overgaan.
4.7.
De kantonrechter constateert dat in de individuele arbeidsovereenkomst geen beding is opgenomen dat CDS de bevoegdheid geeft de arbeidsvoorwaarden eenzijdig te wijzigen. Ook de regeling Secundaire arbeidsvoorwaarden en Bedrijfsregels 2015 kent geen algemene bepaling die CDS de bevoegdheid verleent om tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden over te gaan. In artikel 9.2.5.2. van de hiervoor aangehaalde bedrijfsregels is een regeling opgenomen in geval van demotie en promotie, en in artikel 9.2.1.5 een bevoegdheid om de leaseauto in te nemen bij ziekte of non-actiefstelling. Niet is gesteld of gebleken dat die omstandigheden, zoals in die artikelen bedoeld, zich hier voordoen.
4.8.
Nu er geen schriftelijk eenzijdig wijzigingsbeding is overeengekomen, dient de vraag of CDS desalniettemin tot wijziging van de arbeidsvoorwaarde mocht overgaan worden getoetst de criteria zoals geformuleerd in het arrest Stoof/Mammoet (HR 11 juli 2008, JAR 2008/204).
4.9.
Bij de vraag of van de werknemer aanvaarding van een wijziging van de arbeidsovereenkomst mag worden gevergd op grond van goed werknemerschap, dient in de eerste plaats te worden onderzocht of de werkgever in de gewijzigde omstandigheden als goed werkgever aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van een (redelijk) voorstel tot wijziging, waarbij alle omstandigheden van het geval in aanmerking moeten worden genomen. Als daarvan sprake is, dient vervolgens te worden onderzocht of aanvaarding van het door de werkgever gedane redelijke voorstel in redelijkheid van de werknemer gevergd kan worden. Als dat óók het geval is, dan mag de werknemer het verzoek tot wijziging niet weigeren.
4.10.
De kantonrechter is van oordeel dat CDS onvoldoende heeft gesteld op welke wijziging van omstandigheden zij zich beroept. CDS bestrijdt immers dat [eiser] vanaf september 2015 voor één opdrachtgever werkzaam is, en stelt dat [eiser] al enkele jaren voor één opdrachtgever werkt. Gelet hierop geldt dat uit de eigen stellingen van CDS volgt dat zich geen recente wijziging van omstandigheden heeft voorgedaan, die maakt dat de leaseautoregeling van [eiser] op dit moment moet worden gewijzigd.
4.11.
Voor zover de wijziging van (mobiele) werkzaamheden toch de omstandigheid is waarop CDS zich beroept, dan geldt dat zij volstrekt onvoldoende heeft onderbouwd waarom daarin aanleiding moet worden gevonden om de arbeidsvoorwaarden van [eiser] eenzijdig te wijzigen. Het enkele feit dat [eiser] als niet-mobiele medewerker minder voor CDS oplevert, is daarvoor onvoldoende. Die verminderde inkomsten voor CDS kan zij niet op deze manier, zonder bijkomende omstandigheden die CDS daartoe nopen, afwentelen op [eiser] .
4.12.
Gelet op het vorenstaande, is er niet voldaan aan de vereisten om tot eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden te mogen overgaan.
4.13.
CDS heeft nog – kort gezegd – aangevoerd dat de bevoegdheid tot inname van de leaseauto volgt uit het geldende autobeleid, namelijk dat het recht op een leaseauto afhangt van het al dan niet zijn van een ‘mobiele medewerker’. De kantonrechter overweegt op dit punt als volgt.
4.14.
Voor zover dit geldende leaseautobeleid nog niet van kracht was op het moment dat aan [eiser] de leaseauto ter beschikking werd gesteld, verwijst de kantonrechter naar hetgeen eerder is overwogen. Bij een nieuw leaseautobeleid (zoals de eerste zin van de brief van 14 februari 2012 doet vermoeden) moet namelijk ook worden getoetst aan het in 4.9 genoemde criterium, en CDS heeft niets gesteld over de aanleiding voor het invoeren van een dergelijk nieuw leaseautobeleid.
4.15.
Voor zover CDS heeft bedoeld te stellen dat dit beleid reeds bij aanvaarding van de leaseauto door [eiser] van kracht was, en daardoor altijd deel heeft uitgemaakt van de tussen hen overeengekomen arbeidsvoorwaarden, overweegt de kantonrechter dat in dat geval vast moet staan dat dit beleid voor [eiser] kenbaar was, of redelijkerwijs had moeten zijn. Hetgeen CDS op grond van dit beleid stelt - namelijk dat het recht op een leaseauto afhangt van het al dan niet zijn van een ‘mobiele medewerker’ - komt niet terug in de arbeidsovereenkomst, de brief van 14 februari 2012, de gebruikersovereenkomst van de leaseauto of de Secundaire arbeidsvoorwaarden en Bedrijfsregels 2015. CDS stelt dat dit door middel van presentaties aan haar medewerkers is gepresenteerd. Op de vraag ter zitting of CDS in een eventuele bodemprocedure zou kunnen bewijzen dat het door haar gestelde beleid bij de medewerkers van het bedrijf kenbaar is, heeft zij negatief geantwoord. Gelet hierop is niet aannemelijk geworden dat bij het accepteren van de leaseauto door [eiser] kenbaar was dat op grond van geldend beleid binnen CDS de leaseauto bij het stoppen van ‘mobiele werkzaamheden’ zou moeten worden ingeleverd.
4.16.
Gelet op het vorenstaande, moet worden geconcludeerd dat het in hoge mate waarschijnlijk is dat de vordering tot teruggave van de leaseauto in een bodemprocedure zal worden toegewezen. De vordering van [eiser] tot teruggave van de leaseauto is dan ook toewijsbaar. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
4.17.
Tegen de verzochte (vervangende) schadevergoedingen als gevolg van het – in strijd met de arbeidsovereenkomst – innemen van de leaseauto is geen afzonderlijk verweer gevoerd, en de hoogte komt de kantonrechter niet ongegrond voor. Dit zal worden toegewezen.
4.18.
[eiser] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na
1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter begroot de buitengerechtelijke incassokosten op € 375,00.
4.19.
CDS zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- kosten dagvaarding: € 101,82
- griffierecht: 221,00
- salaris gemachtigde: 600,00Totaal: € 922,82
4.20.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.21.
De gevorderde wettelijke rente over de nakosten zal als volgt worden toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt CDS om aan [eiser] binnen 48 uur na betekening van dit vonnis ter beschikking te stellen: de leaseauto van het merk Ford Mondeo Wagon 1.6 TDCi Trend Bus met kenteken [kenteken] inclusief een tankpas (danwel een gelijkwaardige (lease)auto inclusief tankpas),
5.2.
veroordeelt CDS om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 100,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
5.3.
veroordeelt CDS tot betaling aan [eiser] van een (vervangende) schadevergoeding van € 46,85 netto per werkdag voor de zakelijke kilometers onder aftrek van hetgeen door CDS aan reiskostenvergoeding wordt betaald, vanaf 11 januari 2016 tot de dag dat [eiser] weer in staat wordt gesteld de beschikking te krijgen over de leaseauto,
5.4.
veroordeelt CDS tot betaling aan [eiser] van een (vervangende) schadevergoeding van € 23,21 netto per dag voor het gemis aan privégebruik, vanaf 11 januari 2016 tot de dag dat [eiser] weer in staat wordt gesteld de beschikking te krijgen over de leaseauto,
5.5.
veroordeelt CDS tot betaling aan [eiser] van € 375,00 aan buitengerechtelijke incassokosten.
5.6.
veroordeelt CDS in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot vandaag vastgesteld op € 922,82,
5.7.
begroot de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van [eiser] op € 100,00 aan salaris gemachtigde, indien CDS niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiser] volledig aan dit vonnis heeft voldaan, te vermeerderen, indien na aanschrijving betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van die betekening, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening,
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op
15 februari 2016.