ECLI:NL:RBMNE:2016:2622

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 mei 2016
Publicatiedatum
12 mei 2016
Zaaknummer
16/707777-15 en 08/955164-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstallen uit woningen gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd; veroordeling tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden

Op 10 mei 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal uit woningen gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd. De zaak betreft twee incidenten: de eerste op 16 oktober 2015, waarbij de verdachte samen met een ander inbrak in een woonboot in Amersfoort en een Apple laptop heeft gestolen. De tweede op 2 en 3 september 2015, waarbij de verdachte samen met anderen goederen heeft weggenomen uit een woning, waaronder een Philips LCD televisie en een iPhone 5S. Tijdens de zitting op 26 april 2016 heeft de verdachte zich laten bijstaan door zijn advocaat en zijn er getuigen gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft bewijs gepresenteerd dat de verdachte betrokken was bij de diefstallen, waaronder DNA-bewijs en getuigenverklaringen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte schuldig is aan de tenlastegelegde feiten en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die schade heeft geleden door de diefstal. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf, omdat de verdachte zich opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit binnen de proeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/707777-15 en 08/955164-14 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 10 mei 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1978] ,
verblijvende te PI Nieuwegein, Huis van Bewaring te Nieuwegein.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 26 april 2016. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. M.A.C. van Vuuren, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. op 16 oktober 2015 te Amersfoort samen met een ander gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd heeft ingebroken in een woonboot en een goed heeft weggenomen;
2. primair: in de periode van 2 september 2015 tot en met 3 september 2015 te Amersfoort samen met anderen gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd uit een woning goederen heeft weggenomen;
subsidiair: in de periode van 2 september 2015 tot en met 15 januari 2015 te Amersfoort zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan heling.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde feit.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 (diefstal met braak) en 2 subsidiair (heling) ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1] De hierna weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
Bewijsmiddelen feit 1
Op 16 oktober 2015 is door [aangever 1] aangifte gedaan van diefstal met braak uit zijn woonboot gelegen aan de [adres] . [2] Samen met zijn zoon was hij op 15 oktober 2015 om 22.30 uur van huis weggegaan. Toen hij op 16 oktober 2015 omstreeks 1.00 uur samen met zijn zoon terugliep naar de woonboot zag de zoon van aangever twee personen in en bij de boot staan, één persoon in de zitruimte en één persoon op de steiger. De zoon zag de twee mannen wegrennen. Op de woonboot aangekomen zag aangever dat het raam aan de rechterkant opengeschoven was, dat de hor doorgesneden was en dat er op twee plekken in de woonboot bloed lag. De Apple laptop van aangever was weggenomen. Deze laptop had vlak onder het raam dat is opengebroken gelegen.
De politie heeft in het proces-verbaal van sporenonderzoek [3] gerelateerd dat het horrengaas achter het raam aan de rechterkant van de boot was opengesneden en dat het scherpe randen had. Op de rand van de wasbak in de wasruimte van de woonboot werd een bloedspoor aangetroffen welke door de verbalisant werd bemonsterd en voor onderzoek veiliggesteld onder SIN AAII6170NL. Uit het door het Nederlands Forensisch Instituut ingestelde vergelijkend onderzoek bleek dat het DNA-profiel van de veiliggestelde sporen met SIN AAII6170NL overeen komt met het DNA-profiel uit het referentiemateriaal van verdachte. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. [4]
Bewijsoverwegingen feit 1
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij aangever kent, dat hij hem ergens in oktober 2015 geholpen heeft tegen een aantal mensen die hem lastigvielen en dat hij weleens bij aangever op de boot is geweest. Voor zover verdachte hiermee heeft willen betogen dat dit de oorzaak kan zijn geweest dat zijn bloed op de wastafel van aangever is gevonden, wordt dit niet door de rechtbank gevolgd omdat verdachte tevens ter zitting heeft verklaard dat hij niet in de (in de wasruimte van de) woonboot zelf is geweest en hij zich evenmin kan herinneren dat hij toen hij op de boot was een wondje of iets dergelijks had wat de aanwezigheid van zijn bloed zou kunnen verklaren. [5]
De raadsman heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie op 14 januari 2016 om 10.15 uur waarin hij zegt dat hij niet op de woonboot van aangever is geweest en zich vervolgens op zijn zwijgrecht heeft beroepen van het bewijs dient te worden uitgesloten aangezien verdachte, in strijd met de Salduz jurisprudentie, voorafgaand aan het verhoor voor dit feit niet op zijn recht op consultatiebijstand is gewezen. De rechtbank zal deze verklaring van verdachte niet voor het bewijs bezigen. Er is daarom geen aanleiding om een inhoudelijk oordeel over dit verweer te geven.
De rechtbank overweegt voorts dat, gelet op het feit dat de zoon van aangever omstreeks 1 uur in de nacht twee personen in en bij de woonboot ziet die vervolgens wegrennen en gelet op het feit dat verdachte geen redengevende verklaring heeft gegeven over de gang van zaken bij de inbraak, sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en dat dit feit dus in vereniging is gepleegd.
De rechtbank acht, gelet op alle feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander omstreeks 16 oktober 2015 heeft ingebroken in de woonboot van aangever en daarbij een Apple laptop heeft gestolen.
Bewijsmiddelen feit 2
Op 3 september 2015 is door [aangever 2] , woonachtig op het adres [adres] , aangifte gedaan van diefstal uit haar woning van een Philips LCD televisie van ongeveer 95 centimeter doorsnede, een IPhone 5S, autosleutels en een portemonnee met inhoud. De diefstal heeft plaatsgevonden in de nacht van 2 op 3 september 2015 tussen 22.30 uur en 7.00 uur. Er waren geen braaksporen. [6] Op 3 september 2015 ziet [getuige] omstreeks 12:10 uur twee mannen met een grote platte grijs/antraciete televisie uit de bosjes komen achter de huizen ter hoogte van [adres] . De televisie wordt naar een gereedstaande rode auto met daarin een bestuurder gebracht. [7] [getuige] maakt een foto van de auto, met kenteken [kenteken] , en de mannen die bij de auto staan. [8] Uit onderzoek naar het kenteken blijkt dat de auto op naam staat van [K] . [9] [K] verklaart dat twee jongens, [medeverdachte] en [bijnaam verdachte] , aan hem vroegen om een televisie op te halen. [10]
De als medeverdachte geïdentificeerde [medeverdachte] verklaart [11] dat [bijnaam verdachte] aan [K] vroeg om hen met de auto ergens heen te brengen, omdat [bijnaam verdachte] iets moest ophalen. [bijnaam verdachte] ging de bosjes in en kwam met een tv weer uit de bosjes en gooide de tv op de achterbank van de auto.
De later als verdachte geïdentificeerde [verdachte] verklaart bij de politie dat zijn bijnaam ‘ [bijnaam verdachte] ’ ( [bijnaam verdachte] ) is. [12] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het klopt dat hij op 3 september 2015 samen met zijn neef een LCD televisie van ongeveer een meter breed uit de bosjes haalde ter hoogte van de [adres] . [13]
Uit onderzoek naar de uit de [adres] gestolen IPhone 5S (IMEI-nummer [nummer] ) blijkt dat de IPhone op 4 september 2015 in gebruik wordt genomen door [A] [14] . [A] heeft op 22 januari 2016 verklaard dat hij de iPhone 5S enkele maanden geleden heeft gekocht in coffeeshop ‘Het [naam] ’ in Amersfoort, van een man met “Arubaans of Antilliaans uiterlijk, korte lichaamslengte, gespierd / stevig postuur, niet jong qua leeftijd, hij schijnt een bijnaam te hebben en met een tatoeage in het gezicht.” [15] Op de ID-staat van verdachte staat op het identiteitsbewijs vermeld dat hij een lengte heeft van 1.65 m. Op de foto behorende bij de ID-staat is bij verdachte een tatoeage onder het linker oog te zien. [16] De verdachte heeft ter zitting op 26 april 2016 verklaard dat hij coffeeshop ‘t [naam] te Amersfoort kent en daar weleens komt. [17]
Bewijsoverwegingen feit 2
De rechtbank komt op grond van de volgende overwegingen tot het wettig en overtuigend bewijs dat verdachte de goederen uit de woning op de [adres] heeft weggenomen. De rechtbank slaat allereerst acht op het relatief korte tijdsverloop tussen het wegnemen van de goederen en het moment dat verdachte nabij de plaats delict wordt gezien terwijl hij een grote televisie uit de bosjes haalt. Gelet op het feit dat niet bekend is geworden dat in diezelfde tijdsperiode een andere diefstal in de desbetreffende buurt zou hebben plaatsgevonden waarbij een televisie met deze omschrijving is weggenomen gaat de rechtbank ervan uit dat de televisie waarmee verdachte is gezien ook de televisie is die uit het huis op de [adres] is gestolen.
Naast het feit dat verdachte nabij de plaats delict met de gestolen televisie is aangetroffen wordt hij ook in verband gebracht met de uit die woning gestolen IPhone 5s. Deze is daags na de diefstal in coffeeshop Het [naam] in Amersfoort doorverkocht aan [A] . Daarbij acht de rechtbank van belang dat [A] een signalement geeft dat opvallende en karakteristieke overeenkomsten met verdachte vertoont en dat verdachte heeft verklaard dat hij in coffeeshop het [naam] in Amersfoort komt.
De verklaring van verdachte dat hij enkel een televisie heeft opgehaald is niet aannemelijk nu hij kennelijk ook de IPhone 5s onder zich heeft gehad waar hij, naast een blote ontkenning, geen verklaring voor geeft. De rechtbank acht uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen in onderling verband beschouwd, bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van de in de tenlastelegging genoemde goederen. In het dossier ziet de rechtbank onvoldoende bewijs voor het medeplegen van de diefstal en zal verdachte daarvan vrijspreken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
omstreeks 16 oktober 2015 te Amersfoort gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woonboot gelegen aan [adres] , alwaar verdachten zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, heeft weggenomen een laptop (merk Apple), toebehorende aan [aangever 1] , waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
2.
in of omstreeks de periode van 2 september 2015 tot en met 3 september 2015 te Amersfoort, tussen ongeveer 23.00 uur en 07.00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Apple, type IPhone 5S) en een televisie (merk Philips) en een autosleutel en een portemonnee met inhoud toebehorende aan [aangever 2] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als:
Ten aanzien van feit 1: diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Ten aanzien van feit 2:diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf van 7 maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat voor zover aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd dit deels voorwaardelijk met reclasseringstoezicht gebeurt om verdachte de kans te geven zijn leven weer op de rit te krijgen. Verdachte heeft daarbij aangegeven dat hij niet klinisch behandeld wil worden en dat hij ook niet wil stoppen met zijn cannabisgebruik.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan een woninginbraak en een diefstal uit een woning door insluiping. Aan het plegen van woninginbraken tilt de rechtbank zwaar. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is algemeen bekend dat woninginbraken nog lange tijd voor gevoelens van angst en onveiligheid kunnen zorgen bij zowel de bewoners van de betreffende woning, als ook bij buurtbewoners. Verdachte heeft geen rekening gehouden met deze gevolgen en enkel vanuit zijn eigen gewin gehandeld.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gekeken naar de Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken. Voor een insluiping respectievelijk inbraak in een woning, waarbij sprake is van recidive, wordt in de oriëntatiepunten uitgegaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie respectievelijk vijf maanden.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte van 26 februari 2016. Daaruit volgt dat verdachte meermalen is veroordeeld wegens inbraken. Zijn laatste veroordeling dateert van 26 september 2014.
Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het door het centrum voor verslavingszorg en reclasseringsinstelling Victas opgestelde reclasseringsadvies van 18 april 2016. Daarin staat dat hij gelabeld is als stelselmatig dader ten aanzien van diefstallen uit woning en woninginbraak en op de zogeheten Top X-lijst van de gemeente Amersfoort staat. Uit het reclasseringsrapport volgt dat er ten aanzien van alle leefgebieden zorgen bestaan over verdachte. Zo heeft hij geen stabiele woonsituatie, geen legale bron van inkomsten of een andere vorm van dagbesteding. Verdachte heeft ook geen steun vanuit familie en vrienden en onderhoudt contacten binnen het criminele circuit. Meerdere ingezette behandeltrajecten, zoals bij De Waag en de Piet Roorda Kliniek, zijn stukgelopen omdat verdachte niet op afspraken komt of niet uit eigen beweging contact opneemt. Het recidiverisico wordt door Victas als hoog ingeschat. Victas stelt zich op het standpunt dat verdachte klinisch behandeld moet worden vanwege zijn verslaving aan verdovende middelen. Verdachte is echter niet bereid om zich klinisch te laten behandelen noch is hij bereid om met zijn cannabisgebruik te stoppen. Ter zitting heeft verdachte naar voren gebracht dat hij in staat is zelf zijn problemen op te lossen en geeft als voorbeeld dat hij een aantal geleden ook met het het gebruik van harddrugs is gestopt.
De raadsman van verdachte heeft ter zitting een brief overgelegd d.d. 21 april 2016 van de casemanager FACT bij Victas mevrouw [M] . Zij schijft dat in november 2015 na een onderbreking van drie maanden verdachte zijn ambulante behandeling bij het Forensisch FACT team van Victas heeft hervat. Er is bij verdachte bereidheid om mee te blijven werken aan ambulant toezicht en er wordt voor hem gezocht naar een mogelijkheid van plaatsing voor begeleid wonen bij Exodus of Kwintes. Wel stelt verdachte als voorwaarden dat hij in Amersfoort blijft wonen en dat hij softdrugs kan blijven gebruiken.
De rechtbank ziet, alles overwegende, en met name gelet op de weigering van verdachte om aan een door de reclassering noodzakelijk geachte klinische behandeling te ondergaan, zijn onwil om te stoppen met het gebruik van cannabis en de in het verleden vaker stukgelopen toezicht en reclasseringstrajecten geen meerwaarde in het opleggen van een voorwaardelijke straf en aan een dergelijke straf te verbinden bijzondere voorwaarden.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De behandeling van de vordering van [aangever 1] levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 4.3 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 2.128,20 (twee duizend honderdachtentwintig euro en twintig cent), te weten € 275,00 aan immateriële schade en € 1.943,20 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2015 tot aan de dag der algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.

10.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 1 februari 2016 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland in de zaak met parketnummer 08/955164-14, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 29 april 2014 van de politierechter van de rechtbank Overijssel, zittingslocatie Zwolle, waarbij verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, met een proeftijd van 2 jaren. Daarbij is bepaald dat deze voorwaardelijke straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders zal gelasten, omdat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Het vonnis is op tegenspraak gewezen.
Tevens bevindt zich bij de stukken een kennisgeving van 14 mei 2014, bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering, waarbij verdachte in kennis is gesteld van de beslissing van de politierechter.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf te gelasten.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14g, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde, en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 2, primair
diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
8 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Benadeelde partij (feit 1)
Wijst de vordering van [aangever 1] toe tot € 2.128,20 (twee duizend honderdachtentwintig euro en twintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangever 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 1] aan de Staat tot € 2.128,20 (twee duizend honderdachtentwintig euro en twintig cent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 31 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Vordering tenuitvoerlegging 08/955164-14
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd vonnis van 29 april 2014 van de politierechter van de rechtbank Overijssel, zittingslocatie Zwolle, namelijk een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Ferschtman, voorzitter,
mrs. K.J. Veenstra en C.E.M. Nootenboom-Lock, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Heijboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 mei 2016.
Mr. K.J. Veenstra is verhinderd het vonnis mee te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 16 oktober 2015 te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, om ongeveer 01:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning/woonboot gelegen aan [adres] , alwaar verdachte(n) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), heeft weggenomen een laptop (merk Apple), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 2 september 2015 tot en met 3 september 2015 te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tussen ongeveer 23.00 uur en 07.00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] , alwaar verdachte(n) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Apple, type Iphone 5S) en/of een televisie (merk Philips) en/of een
autosleutel en/of een portemonnee met inhoud, in elk geval enig goed en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 2 september 2015 tot en met 13 januari 2016 te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een goed, te weten een Iphone 5S en/of
- een goed, te weten een televisie (merk Philips)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met proces-verbaalnummer PL0900-2015268418 (voorgeleiding) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering van 1 tot en met 111. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 93-95, aangifte door [aangever 1] .
3.Pagina’s 96-97, pv sporenonderzoek,
4.Pagina’s 98-104, NFI-rapport match met DNA-profiel clusternummer 12623 en pagina 105, informatierapport DNA, profielcluster 12623, DNA-hit [verdachte] .
5.Proces-verbaal van de terechtzitting van 26 april 2016.
6.Pagina’s 36-38, aangifte door [aangever 2] .
7.Pagina’s 39-44, verklaring van getuige [getuige] .
8.Pagina 50.
9.Pagina 53, proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] .
10.pagina 72, verklaring van [K] .
11.Pagina 76, verklaring van [medeverdachte] .
12.Pagina 89, verklaring van verdachte.
13.Pagina 92 en proces-verbaal van de terechtzitting van 26 april 2016.
14.Pagina 13 van het proces-verbaal van dossiernummer 2015268418 (raadkamer), genummerd 1 tot en met 16 , proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] .
15.Pagina 14 van het proces-verbaal genoemd onder voetnoot 15, proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] .
16.Pagina 26, ID-staat verdachte [verdachte] .
17.Proces-verbaal van de terechtzitting van 26 april 2016.