Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juni 2016 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser sub 1] en de besloten vennootschap [gedaagde]. De eiser, [eiser sub 1], vorderde terugbetaling van onverschuldigd betaalde bemiddelingskosten van € 1.028,50, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De eiser stelde dat de gedaagde partij, [gedaagde], de rechtsopvolger was van [bedrijfsnaam], die haar activiteiten had beëindigd met het oogmerk om de eiser en andere huurders te benadelen in hun verhaalsmogelijkheden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet als rechtsopvolger van [bedrijfsnaam] kan worden aangemerkt, omdat er geen bewijs was van een fusie of overdracht van activa. Echter, de eiser heeft voldoende feiten aangevoerd die wijzen op een vereenzelviging van de twee vennootschappen, waarbij dezelfde persoon, de heer [A], achter beide vennootschappen zou zitten. De rechter heeft het Rainbow-arrest als richtlijn gebruikt en geconcludeerd dat er sprake was van misbruik van het identiteitsverschil tussen de vennootschappen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de terugbetaling van de bemiddelingskosten, omdat [bedrijfsnaam] misbruik heeft gemaakt van het identiteitsverschil. De vordering van de eiser is toegewezen, en [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.