In deze zaak heeft eiseres in 2014 een bijstandsuitkering ontvangen en recht op de alleenstaande ouderkorting. De Belastingdienst heeft deze korting verrekend met een teveel ontvangen kinderopvangtoeslag uit 2010. Hierdoor heeft verweerder de bijstandsuitkering herzien en de teveel ontvangen bijstand teruggevorderd, omdat eiseres niet had gemeld dat zij beschikte over de alleenstaande ouderkorting. De rechtbank oordeelt dat de alleenstaande ouderkorting, gezien de uitleg van het begrip 'beschikken', niet kan worden aangemerkt als middel in de zin van de Participatiewet. Eiseres heeft door de verrekening nooit feitelijk de beschikking gehad over de korting. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.