4.3.Eiser heeft tot slot gesteld dat hij mogelijk geconfronteerd wordt met de inlichtingenplicht als de huurder eerder stopt met zijn opleiding. De onduidelijkheid daarover, bijvoorbeeld of eiser actief de huurder moet bevragen of hij nog een opleiding volgt, wil hij niet op zich nemen. De rechtbank is van oordeel dat, nu deze onduidelijkheden door verweerder ter zitting niet zijn weggenomen, eiser daarmee voldoende procesbelang heeft bij een inhoudelijk oordeel van de rechtbank over zijn beroep.
5. Eiser heeft aangevoerd dat sprake is van een commerciële huurrelatie met de huurder. Het beroep van eiser richt zich niet tegen het beleid van verweerder als zodanig, maar tegen de toepassing daarvan in zijn concrete geval.
6. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een commerciële huurrelatie. Uit het beleid van verweerder, neergelegd in de Beleidsregels commerciële huur en verhuur WIL (de Beleidsregels) volgt dat pas sprake is van een commerciële huurprijs als de overeengekomen huur hoger is dan de huur als bedoeld in artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag. De door eiser met zijn huurder overeengekomen huur ligt daar (net) onder.
7. Op grond van artikel 22a, eerste lid, van de Pw – zoals dat gold ten tijde in geding – is de bijstandsnorm per kalendermaand lager indien belanghebbende met een of meer meerderjarige personen in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft .
Op grond van artikel 22a, vierde lid, van de Pw – zoals dat gold ten tijde in geding – worden tot de personen, bedoeld in het eerste lid, niet gerekend:
(…)
b. de persoon, niet zijnde een bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad van belanghebbende, die op basis van een schriftelijke overeenkomst met de belanghebbende, waarbij een commerciële prijs is overeengekomen, als verhuurder, huurder, onderverhuurder, onderhuurder, kostgever of kostganger in dezelfde woning als de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft,
(…)
8. In de toelichting bij artikel 22a van de Pw (Kamerstukken II, 2013/2014, 33 801, nr. 3, p. 50) is ten aanzien van de uitzondering in het vierde lid, aanhef en onder b, het volgende vermeld:
Er moet sprake zijn van een commerciële prijs; de prijs moet in verhouding staan tot de geleverde prestaties en datgene dat in het commerciële verkeer gebruikelijk is. Dit laatste veronderstelt tevens periodieke aanpassing van de prijs. Als slechts een bijdrage in de kosten of een tegenprestatie voor het medebewonen wordt geleverd, zoals boodschappen doen of schoonmaken, is geen sprake van een commerciële prijs, en is de kostendelersnorm van toepassing. Het bestaan van de overeenkomst en de commerciële prijs moet aan de hand van schriftelijke stukken kunnen worden aangetoond; ook moet belanghebbende betalingsbewijzen kunnen overleggen. Dit is geregeld in het zesde lid.
9. Uit artikel 1, tweede lid, aanhef en onder i, van de Beleidsregels, gelezen in samenhang met artikel 1, tweede lid, aanhef en onder f, van de Beleidsregels, volgt dat in de Beleidsregels wordt aangesloten bij de basishuur als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag. In de toelichting op de Beleidsregels heeft verweerder dit nader toegelicht. Daarin staat onder andere vermeld:
Bij de berekening van huurtoeslag wordt rekening gehouden met een minimumgrens voor de maandelijkse huur. Dit minimumhuurbedrag zou ook bij de vaststelling van een commerciële relatie gebruikt kunnen worden. Deze keuze biedt het voordeel dat de gemeente een vast bedrag hanteert dat jaarlijks door het rijk wordt bijgesteld. Dit heeft tot gevolg dat de gemeente de onderliggende beleidsregels niet jaarlijks hoeft aan te passen.
(…)
De belastingdienst hanteert als bedrag voor commerciële huur een bedrag inclusief kosten van water en energie. 60% van dit bedrag komt overeen ket de basishuur. 40% komt overeen met de som van de bedragen die de belastingdienst hanteert voor de waarde die waterverbruik en energieverbruik voor verschillende doeleinden in het economische verkeer vertegenwoordigen. Hieruit blijkt in de eerste plaats eveneens dat de basishuur als ondergrens voor de commerciële huur kan worden gehanteerd. In de tweede plaats blijkt dat een commerciële all-in huur is af te leiden op de wijze zoals in dit artikelonderdeel is aangegeven.
10. Uit de hiervoor onder 8. weergegeven passage uit de wetsgeschiedenis volgt dat de vraag of sprake is van een commerciële huurprijs afhankelijk is van de feitelijke situatie. Verweerder moet toetsen of de huurprijs van de door de huurder bewoonde ruimte marktconform is en in verhouding staat tot de geleverde prestaties. Bij die beoordeling is onder andere van belang wat de lokale gebruikelijke huurprijzen zijn in verhouding tot wat wordt geboden. Daarbij valt onder andere te denken aan de omvang van de verhuurde ruimte en de staat waarin deze ruimte verkeert. Verweerder heeft ter zitting onvoldoende kunnen toelichten dat aan deze toets reeds is voldaan bij het hanteren van een ondergrens van de basishuur als bedoeld in artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag. Zonder individueel onderzoek, dat hier niet heeft plaatsgevonden, valt niet in te zien dat een lagere dan de in de Wet op de huurtoeslag genoemde basishuur geen commerciële huurprijs kan zijn. Dit volgt ook niet uit de Wet op de huurtoeslag, welke wet in voormeld artikel 16 slechts bepaald dat een lager dan de basishuur overeengekomen huurbedrag voor rekening van de huurder blijft.
11. Gelet op wat onder 10. is overwogen, heeft verweerder in de bestreden besluitvorming onvoldoende gemotiveerd dat geen sprake is van een commerciële huurprijs.
12. Het beroep is gegrond en verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
13. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
14. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor reis- en verblijfkosten vast op € 3,-, zijnde de kosten van openbaar vervoer 2e klas, gelet op het door eiser ter zitting overgelegde Formulier proceskosten en berekend vanaf het door eiser opgegeven adres op basis van de website www.9292.nl.