In deze zaak heeft de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan over een administratieve sanctie die was opgelegd aan een man uit Grootschermer voor het inrijden van de Utrechtse milieuzone in 2015. De man had zijn oude dieselauto uitgeleend aan Telegraaf-columnist Rob Hoogland, die de geldigheid van de milieuzone wilde aanvechten. De kantonrechter oordeelde echter dat hij niet bevoegd was om de geldigheid van de milieuzone inhoudelijk te toetsen. De rechter moest uitgaan van de geldigheid van het besluit om de milieuzone in te stellen en kon enkel beoordelen of de boete terecht was opgelegd. Aangezien de man niet betwistte dat hij de milieuzone was ingereden, werd de boete van € 90,00 als terecht beschouwd.
Tijdens de zitting op 28 september 2016 heeft de man zijn bezwaren geuit, waaronder dat de gemeente Utrecht niet bevoegd was om een milieuzone in te stellen en dat deze in strijd was met internationale regelgeving. De kantonrechter verduidelijkte dat de bestuursrechter bevoegd is om te oordelen over besluiten van de overheid, en dat het college van burgemeester en wethouders van Utrecht het besluit tot het instellen van de milieuzone had genomen. Dit besluit was eerder door de bestuursrechter bevestigd, en er liep nog een hoger beroep bij de Raad van State.
De kantonrechter concludeerde dat de rechtmatigheid van het verkeersbesluit niet ter beoordeling stond in deze procedure. De man had erkend dat hij de gedraging had verricht en had enkel de procedure aangespannen om een inhoudelijk oordeel over de milieuzone te verkrijgen. De kantonrechter oordeelde dat er geen gronden waren om de beslissing van de officier van justitie onrechtmatig te verklaren, en verklaarde het beroep ongegrond.