Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De overwegingen van de kantonrechter
€ 30,00(1 punt x tarief € 30,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 mei 2017 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen Direct Pay Services B.V. en een gedaagde partij. Direct Pay, de eisende partij, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die niet tijdig heeft geantwoord op de dagvaarding. De vordering betreft een bedrag van € 48,93 aan hoofdsom, € 0,44 aan rente en € 40,00 aan buitengerechtelijke kosten, voortvloeiend uit een niet-betaalde bestelling bij kleertjes.com, waarvoor de gedaagde gebruik heeft gemaakt van de betaalmethode AfterPay.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde op 17 juni 2016 een bestelling heeft geplaatst en dat de uiterste betaaldatum op 2 juli 2016 lag. Na meerdere betalingsherinneringen heeft de gedaagde het verschuldigde bedrag niet voldaan. Direct Pay heeft de vordering van AfterPay op de gedaagde overgenomen, wat is vastgelegd in een mededeling van cessie. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een consumentenkredietovereenkomst, omdat de gedaagde zelf heeft gekozen om het bedrag aan AfterPay te voldoen en niet aan kleertjes.com.
De kantonrechter heeft de vordering van Direct Pay voor het grootste deel toegewezen, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, omdat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor de aanmaning. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 229,83. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.