ECLI:NL:RBMNE:2017:2266
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Beslissing over wrakingsverzoek in civiele procedure
Op 8 mei 2017 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker, ingediend op 18 april 2017. Het verzoek was gericht tegen de rechters die betrokken waren bij een civiele procedure. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond is. De beoordeling van het verzoek is gedaan aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat stelt dat rechters gewraakt kunnen worden op basis van feiten of omstandigheden die hun onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer heeft geen feiten of omstandigheden kunnen vinden die de vrees voor onpartijdigheid van de rechters objectief zouden rechtvaardigen. Daarom is het verzoek afgewezen zonder behandeling ter zitting, wat in lijn is met de vaste rechtspraak van de wrakingskamer. Tevens is bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van de verzoeker in een andere procedure niet in behandeling zal worden genomen, om misbruik van het wrakingsmiddel te voorkomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.