ECLI:NL:RBMNE:2017:3681

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 juli 2017
Publicatiedatum
17 juli 2017
Zaaknummer
440776/HA RK 17-133
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over wrakingsverzoek tegen rechter in civiele zaak

Op 5 juli 2017 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op een wrakingsverzoek dat op 14 juni 2017 was ingediend. Het verzoek was gericht tegen mr. M.J.C.M. Manders, de behandelend rechter in een civiele zaak met zaaknummer 5655947 MC 17-681. Verzoeker heeft tijdens de zitting op 14 juni 2017, na de uitspraak van kantonrechter mr. R.F. van Aalst, de wraking ingediend. Hij heeft daarbij een verklaring overgelegd en voorgedragen.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in acht genomen, dat stelt dat een partij een rechter kan wraken op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De wrakingskamer heeft echter vastgesteld dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid om een wrakingsverzoek in te dienen nadat de rechter al een eindbeslissing heeft gegeven. Aangezien de eindbeslissing in de zaak met nummer 5655947 MC 17-681 op 14 juni 2017 was gegeven, was verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek.

De beslissing van de wrakingskamer is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De griffier is opgedragen om de beslissing toe te zenden aan alle betrokken partijen, waaronder verzoeker, de gewraakte rechter en de voorzitter van de afdeling Civiel- en bestuursrecht.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie Utrecht
zaaknummer: 440776/HA RK 17-133
beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 5 juli 2017
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen: verzoeker),

1.De procedure

1.1.
De wrakingskamer heeft op 14 juni 2017 het verzoek tot wraking ontvangen.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. M.J.C.M. Manders als behandelend rechter (hierna te noemen: de rechter), in de zaak met het zaaknummer 5655947 MC 17-681.
2.2.
Verzoeker heeft op de zitting van 14 juni 2017, nadat kantonrechter mr. R.F. van Aalst de uitspraak in het openbaar heeft gedaan, de rechter gewraakt. Hij heeft daarbij een verklaring overgelegd en deze voorgedragen.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
In het tweede lid van artikel 39 Rv is bepaald dat de verzoeker en de rechter wiens wraking is verzocht in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord. Hiermee is beoogd verzoeker de gelegenheid te bieden te worden gehoord op de door hem aangevoerde feiten en omstandigheden op grond waarvan hij meent dat de onpartijdigheid van één of meer bepaalde rechters in het geding is. Het in deze bepaling opgenomen recht op hoor en wederhoor is door de wetgever beschouwd als een debat over de gegrondheid van het verzoek. In dit geval ziet de wrakingskamer aanleiding om in afwijking van het in
artikel 39 lid 2 Rv neergelegde uitgangspunt uitspraak te doen over het door verzoeker
ingediende wrakingsverzoek zonder dat dit verzoek ter zitting wordt behandeld. Hiertoe
wordt als volgt overwogen.
3.2.
De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van de zaak is geëindigd door het wijzen van een eindbeslissing, wraking te verzoeken van de rechter die deze uitspraak heeft gedaan Een wraking moet immers beletten dat de gewraakte rechter (nog langer) bemoeienis met die specifieke zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter al een eindbeslissing heeft gegeven. Vaststaat dat de rechter op 14 juni 2017 de eindbeslissing heeft gegeven in de zaak met zaaknummer 5655947 MC 17-681 en dat het wrakingsverzoek daarna is ingediend. Gelet op het voorgaande is verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek..

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, de rechter, andere betrokken partijen, alsmede aan de voorzitter van de afdeling Civiel- en bestuursrecht en de president van deze rechtbank;
Deze beslissing is gegeven door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, en
mr. S.H. Hagedoorn en mr. A. van Dijk, als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. A.L. de Gier, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2017.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.