In deze zaak heeft eiseres in 2013 een persoonsgebonden budget (pgb) ontvangen. Verweerder, Zilveren Kruis Zorgkantoor, heeft op 4 maart 2015 het pgb ingetrokken en een bedrag van € 6.624,92 teruggevorderd, omdat eiseres zich niet aan de administratieve verplichtingen heeft gehouden. Eiseres betwistte de intrekking en stelde dat haar dochter frauduleus een pgb had aangevraagd zonder haar medeweten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de handtekening op de aanvraag niet significant afwijkt van die op het rijbewijs van eiseres en dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat de dochter fraude had gepleegd. De rechtbank oordeelde dat eiseres als budgethouder verantwoordelijk blijft voor de besteding van het pgb, ongeacht of zij op de hoogte was van de aanvraag.
De rechtbank heeft verder overwogen dat verweerder niet op voorhand had hoeven aannemen dat er sprake was van fraude, gezien de gebruikelijke praktijk waarbij budgethouders vertegenwoordigd worden door gemachtigden. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van de aanvraag en dat er geen geldige zorgovereenkomst was, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende aanknopingspunten waren om aan te nemen dat eiseres niet wist wat zij deed. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling uitgesproken.
De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en is openbaar uitgesproken op 10 oktober 2017. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.