In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands II B.V. (hierna: Q-Park) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens het niet betalen van parkeerkosten en het maken van gebruik van de zogenaamde 'treintje rijden' techniek om de parkeergarage te verlaten. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 21 januari 2017 heeft [gedaagde] met een Ford Transit Connect, geregistreerd op zijn naam, de parkeergarage verlaten zonder te betalen. Q-Park stelt dat dit in strijd is met hun algemene voorwaarden, waarin is opgenomen dat het verlaten van de parkeergarage zonder geldig parkeerbewijs niet is toegestaan. Q-Park vordert een bedrag van € 348,00, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente, als gevolg van de vermeende tekortkoming van [gedaagde] in de parkeerovereenkomst.
Tijdens de procedure heeft Q-Park camerabeelden overgelegd waaruit blijkt dat de auto van [gedaagde] de parkeergarage heeft verlaten zonder dat er een parkeerticket is gebruikt. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij recht had op uitrijkaarten voor zijn medewerkers, maar dat deze niet beschikbaar waren op het moment van de overtreding. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] als kentekenhouder verantwoordelijk is voor het betalen van de parkeerkosten en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan 'treintje rijden'. De kantonrechter heeft de vordering van Q-Park toegewezen, inclusief de gevorderde boete en de wettelijke rente, en [gedaagde] in de proceskosten veroordeeld.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het boetebeding in de algemene voorwaarden van Q-Park niet als oneerlijk kan worden aangemerkt en dat de gevorderde bedragen in redelijke verhouding staan tot de geleden schade. Dit vonnis is uitgesproken op 14 maart 2018 door mr. R.M. Berendsen.