ECLI:NL:RBMNE:2018:1612

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 april 2018
Publicatiedatum
19 april 2018
Zaaknummer
16/195600-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van zes krakers voor het kraken van een watertoren in Utrecht

Op 19 april 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen zes krakers die op 1 oktober 2017 de watertoren aan de Amsterdamsestraatweg in Utrecht hebben gekraakt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de krakers zich schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van kraken. Eén van de krakers is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 dagen, terwijl de overige vijf krakers een geldboete van 500 euro opgelegd kregen. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat deelname aan demonstraties geen vrijbrief vormt voor het plegen van strafbare feiten. De krakers hadden het hek en de deuren van de watertoren geforceerd en een spandoek opgehangen met de tekst 'Fuck het kraakverbod'. Na hun arrestatie door de politie zijn ze overgebracht naar het politiebureau. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met het feit dat er geen ernstige schade aan de watertoren is ontstaan, maar heeft ook de hinder en overlast die het kraken met zich meebrengt meegewogen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf had geëist, niet passend geacht en heeft in plaats daarvan een geldboete opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/195600-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van19 april 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboortedatum en geboorteplaats onbekend,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 april 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.J.J.S. Visser.
TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 1 oktober 2017 te Utrecht tezamen en in vereniging een gebouw aan de [adres] heeft gekraakt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van onderstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 1 oktober 2017 te Utrecht tezamen en in vereniging een gebouw aan de [adres] heeft gekraakt. [1]
Getuige [getuige] woont tegenover de [object] in [woonplaats] en heeft - voor zover hier van belang en voor zover nodig samengevat – het volgende verklaard:
‘Op 1 oktober 2017 omstreeks 13:17 uur zag ik voor de [object] zes á zeven man staan met een wit spandoek. Zij hielden het spandoek voor de toegang van de [object] . [2] Ik hoorde het geluid van een slijptol waarmee geslepen werd van achter het spandoek vandaan komen. Ik zag na een tijdje dat het hek en de deuren van de [object] waren geforceerd. Ik zag dat een man de [object] binnenging.’ [3]
Verbalisant [verbalisant 1] kwam op 1 oktober 2017 ter plaatse en heeft – voor zover hier van belang – het volgende geverbaliseerd:
‘Ik zag dat er voor de ingang van de [object] mensen stonden die een spandoek vasthielden. Ik hoorde achter het spandoek allerlei bonk-, zaag- en timmergeluiden. [4] Ik zag dat door aanwezige personen in de [object] tussen de tweede en de vierde verdieping een spandoek werd opgehangen aan de buitenzijde van de [object] . Ik zag hierop de tekst 'fuck het kraakverbod'.’ [5]
Verbalisant [verbalisant 2] kwam op 1 oktober 2017 omstreeks 13:50 uur ter plaatse en heeft – voor zover hier van belang en voor zover nodig samengevat – het volgende geverbaliseerd:
‘Ik werd aangesproken door mevrouw [A] . Zij gaf aan dat zij het woord voerde namens de krakers binnen en vertelde dat het pand gekraakt was omdat er woonrecht op zou zitten. [6] Omstreeks 16:45 uur werd het pand daadwerkelijk betreden door de BRATA (de brand en traangas eenheid). In het pand werden zes verdachten aangetroffen, die werden aangehouden en overgebracht naar het politie bureau Utrecht-Centrum.’ [7]
Op 1 oktober 2017 heeft [aangever] aangifte gedaan. [aangever] heeft – voor zover hier van belang en voor zover nodig samengevat – het volgende verklaard:
‘Ik ben eigenaar van de [object] aan de [adres] , te [vestigingsplaats] . De [object] is een leegstaand pand in verbouwing. Op 1 oktober 2017 kreeg ik bericht dat personen de [object] hadden gekraakt. Ik was ongeveer een week geleden voor het laatst bij de [object] . Ik heb de [object] toen afgesloten achtergelaten. Ik had de toegang van de [object] afgesloten met een hek. Het hek zat op slot met 3 tot 4 hangsloten en was voor niemand toegankelijk.’ [8]
Op 3 april 2018 heeft [aangever] (aanvullend) verklaard dat hij voor 1 oktober 2017 nog niet was begonnen met de verbouwing. Het pand [de rechtbank begrijpt: de [object] ] was geheel leeg. Er was geen aansluiting meer van gas, water en licht en er was geen werkend toilet. [9]
Uit een proces-verbaal van aanhouding, opgesteld door [verbalisant 3] , blijkt dat verdachte [verdachte] (eerder aangeduid als NN3) op 1 oktober 2017 is aangehouden op de [adres] in [vestigingsplaats] en ter geleiding is overgebracht naar het politie bureau Utrecht. [10]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 1 oktober 2017 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in een gebouw, gelegen aan de [adres] (perceelnummer [nummer] ), waarvan het gebruik door de rechthebbende was beëindigd, wederrechtelijk is binnengedrongen en wederrechtelijk aldaar heeft vertoefd.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit. Het bewezenverklaarde feit is dan ook strafbaar.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van kraken.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 10 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 8 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.3
Het oordeel van de rechtbankBij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Bewezen is verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van kraken. De wetgever heeft voor kraken als strafmaximum een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de derde categorie vastgesteld. Voor dit feit zijn geen landelijke oriëntatiepunten opgesteld. Daarom heeft de rechtbank bij het bepalen van de straf gelet op de straffen die doorgaans worden opgelegd in vergelijkbare zaken.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben de [object] in [vestigingsplaats] gekraakt. Kraken is een hinderlijk en overlast gevend feit waarbij een onaanvaardbare vorm van eigenrichting wordt gehanteerd. Door het handelen van verdachte is schade veroorzaakt en inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de eigenaar van de [object] . De rechtbank rekent verdachte dit aan. Het staat verdachte vrij om deel te nemen aan demonstraties of op te komen voor zijn idealen. Deze idealen vormen echter geen vrijbrief voor het plegen van feiten als het bewezen verklaarde.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf geen rekening kunnen houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, nu hij ervoor gekozen heeft zijn identiteit niet kenbaar te maken. Ook is niet bekend of verdachte zich eerder heeft schuldig gemaakt aan kraken of enig ander strafbaar feit.
De rechtbank acht oplegging van een gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie geëist, niet passend, nu niet bekend is of verdachte eerder is veroordeeld voor kraken en geen sprake is van ernstige schade aan het gekraakte pand.
Het voorgaande in ogenschouw genomen, acht de rechtbank passend en geboden een geldboete van 500 euro.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 23, 24c, 47 en 138a van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Ontvankelijkheid officier van justitie
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot het betalen van een geldboete van 500
euro, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 10 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Spee , voorzitter, mrs. C.A.M. van Straalen en
mr. E. van den Brink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Lindeman, griffier,
en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 april 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 oktober 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, in een woning en/of gebouw, gelegen aan de
[adres] (perceelnummer [nummer] ), waarvan het gebruik door de
rechthebbende was beëindigd wederrechtelijk is binnengedrongen en/of
wederrechtelijk aldaar heeft vertoefd.
(art 138a lid 1, art 138a lid 3, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 31 oktober 2017, genummerd PL0900-2017300214, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 141. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 1 oktober 2017, pagina 22.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 1 oktober 2017, pagina 23.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van 1 oktober 2017, opgesteld door [verbalisant 1] , pagina 11.
5.Een proces-verbaal van bevindingen van 1 oktober 2017, opgesteld door [verbalisant 1] , pagina 12.
6.Een proces-verbaal van bevindingen van 1 oktober 2017, opgesteld door [verbalisant 2] , pagina 8.
7.Een proces-verbaal van bevindingen van 1 oktober 2017, opgesteld door [verbalisant 2] , pagina 9.
8.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever] , pagina 16.
9.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 april 2018 (ter terechtzitting aan dossier toegevoegd, niet
10.Een proces-verbaal van aanhouding van 1 oktober 2017, opgesteld door [verbalisant 3] , pagina 64.