ECLI:NL:RBMNE:2018:2573

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 juni 2018
Publicatiedatum
8 juni 2018
Zaaknummer
461145 - HA RK 18-181
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van kantonrechter in strafzaak na eindbeslissing

Op 8 juni 2018 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het verzoek tot wraking van kantonrechter mr. J.W. Veenendaal. Dit verzoek was ingediend door verzoeker, die op 28 mei 2018 een beslissing had ontvangen op zijn verzet tegen een strafbeschikking. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 30 mei 2018, nadat de kantonrechter het verzet niet-ontvankelijk had verklaard. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk is, omdat de rechter op het moment van indienen van het verzoek al een eindbeslissing had genomen. De wet staat geen wraking toe van rechters die al een einduitspraak hebben gedaan. De wrakingskamer heeft daarom besloten om af te zien van een mondelinge behandeling en heeft het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Zaaknummer/rekestnummer: 461145 / HA RK 18-181
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
8 juni 2018
op het verzoek in de zin van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen: verzoeker.

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft een verzoek ingediend tot wraking van kantonrechter mr. J.W. Veenendaal (verder: de rechter), die op 28 mei 2018 een beslissing heeft genomen op het door verzoeker gedane verzet tegen een strafbeschikking, geregistreerd onder zaaknummer 6586619 UM VERZ 18-265 en CJIB-nummer [CJIB-nummer]. Het verzoek is gedateerd op 28 mei 2018 en ingediend op 30 mei 2018 door afgifte aan de rechtbank.
1.2.
De wrakingskamer heeft, gelet op het volgende, afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 512 Sv kan elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.2.
Het middel van wraking is toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die tegenover een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die daarover vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van de zaak is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak, wraking te verzoeken van de rechters die deze uitspraak hebben gedaan.
2.3.
De rechter heeft bij beslissing van 28 mei 2018 het verzet tegen de strafbeschikking niet-ontvankelijk verklaard. Die beslissing is een eindbeslissing waarmee de behandeling van het verzet is geëindigd. Het wrakingsverzoek is na het wijzen van deze beslissing op 30 mei 2018 ingediend. Hieruit volgt dat de rechter het verzet niet meer behandelde op het moment dat het onderhavige wrakingsverzoek werd gedaan.
2.4.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoeker niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het onderhavige wrakingsverzoek.
2.5.
Op grond van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1, gelezen in samenhang met paragraaf 4 van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, de gewraakte rechter, alsmede aan de voorzitter van de afdeling Straf-, familie- en jeugdrecht en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.A. de Beaufort, voorzitter, mrs. A. van Dijk en
M.J. Slootweg als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. F.G.T. Jansen en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2018.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.