4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1
Op 1 maart 2017 heeft [slachtoffer] in een informatief gesprek zeden -zakelijk weergegeven- verklaard dat zij via Instagram in contact is gekomen met een jongen. [slachtoffer] vond de jongen wel aardig en wilde wel met hem afspreken. De jongen zei dat hij 17 jaar oud was. [slachtoffer] is 12 jaar oud. Ze hadden afgesproken op de eerste zondag van de maand, want de winkels waren open. Een paar dagen later bedacht [slachtoffer] zich. Ze wilde toch niet meer afspreken. Toen ze dit aan de jongen vertelde zou hij haar gechanteerd hebben om de afspraak toch door te laten gaan. Hij zou hebben gezegd: ‘als je mij naait, dan naai ik jou’. Ook chanteerde hij haar door te zeggen dat hij anders tegen haar familie zou vertellen dat ze alcohol drinkt. Ze zouden elkaar treffen op de [adres] in [woonplaats] . In de auto zou [slachtoffer] aan hem hebben gevraagd: ‘waar breng je me heen?’ [slachtoffer] moest van de jongen de [adres] in [woonplaats] intoetsen, daar zou een soort bos zijn met een grasveld [noot verbalisant: er is geen [adres] in [woonplaats] , wel in [woonplaats] ]. De jongen had drank bij zich, een fles wodka. [slachtoffer] had een blikje Red Bull en de jongen had Cola Zero. De jongen heeft de halflege blikjes frisdrank bijgevuld met wodka. Op een gegeven moment zou de jongen hebben gezegd dat hij had gehoord dat [slachtoffer] jongens had gepijpt. [slachtoffer] zei dat dit niet klopte, maar de jongen geloofde haar niet. De jongen zou hebben gevraagd: ‘wil je mij ook pijpen?’ [slachtoffer] zou nee hebben gezegd. Vervolgens zou hij weer hebben gezegd: ‘pijp me dan’ waarop [slachtoffer] reageerde dat ze het niet wilde. Ze moest bijna huilen. Toen werd [slachtoffer] gebeld door haar moeder. Moeder zou hebben gezegd dat [slachtoffer] over 20 minuten thuis moest komen. De jongen zou toen tegen [slachtoffer] hebben gezegd dat hij haar pas naar huis zou brengen als zij hem zou pijpen. Toen heeft ze dat maar gedaan. De jongen heeft zelf zijn broek omlaag gedaan. [slachtoffer] zou hem vervolgens hebben afgetrokken, en daarna moest ze hem pijpen. Hij zou haar hoofd voorover hebben gebogen richting zijn piemel. [slachtoffer] heeft toen de jongen gepijpt. De jongen kwam klaar in haar mond. Zij heeft dit direct uitgespuugd. De jongen was nog niet helemaal klaar, waardoor er sperma op haar hand kwam. Dit heeft ze aan haar broek afgeveegd, op haar rechter bovenbeen. Daarna heeft de jongen haar naar huis gebracht. Toen [slachtoffer] thuis kwam heeft ze niets tegen haar moeder verteld. De jongen heeft verteld dat hij [verdachte] heet. Een paar weken later zou de jongen weer contact hebben gezocht en gevraagd hebben om weer af te spreken. [slachtoffer] wilde dit niet. De jongen zou haar vervolgens weer hebben gechanteerd en hebben gezegd dat hij het pijpen in de auto had gefilmd, dat hij alles door zou sturen naar haar ouders en op internet zou zetten en dat hij haar neer zou steken. [slachtoffer] was bang dat haar moeder erachter zou komen en schaamde zich. Ze is in de nacht van 25 op 26 februari [2017] weggelopen van huis. De ouders van [slachtoffer] zijn een zoekactie gestart. [slachtoffer] kwam rond 8.30 uur thuis, ze moest huilen en heeft toen alles aan haar moeder en stiefvader verteld.
Op 7 maart 2017 heeft [aangeefster] aangifte gedaan van verkrachting namens haar dochter [slachtoffer] en zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
[slachtoffer] heeft mij verteld dat ze na het telefoongesprek met mij aan [verdachte] zou hebben gevraagd of hij haar naar huis wilde brengen. Dat wilde hij alleen doen als zij hem eerst zou pijpen. [slachtoffer] zei dat ze hierdoor in paniek raakte en heel erg moest huilen en dat hij haar onder druk heeft gezet en dat zij het toen maar heeft gedaan.
Op 11 juli 2017 is [aangeefster] als getuige gehoord bij de rechter-commissaris, daar heeft zij, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Op 26 februari 2017 heeft het eerste gesprek met [slachtoffer] plaatsgevonden. Ze was erg emotioneel. Het kwam er uiteindelijk uit. Ze had veel schaamte en angst. Ze vertelde dat ze werd lastiggevallen door [verdachte] en onder druk is gezet met een videofilm, wat heeft geleid tot de gebeurtenis van 5 februari [de rechtbank begrijpt: 5 februari 2017], de verkrachting. Het woord verkrachting heeft [slachtoffer] niet gebruikt, maar zij heeft wel gezegd dat zij gedwongen is [verdachte] oraal te bevredigen. Zij heeft het woord pijpen gebruikt.
Op 6 maart 2018 heeft [slachtoffer] in de verhoorstudio voor de rechter-commissaris, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
In het begin wilde ik wel met hem afspreken. Hij zei dat hij 17 was. Hij was wel gewoon aardig. Later bedacht ik me. Ik dacht misschien kan het fout gaan, hij is toch een paar jaar ouder en ik had hem alleen gesproken via Instagram. Ik voelde me ook onder druk gezet. Hij zei dat hij dan aan mijn familie zou vertellen dat ik een slecht meisje ben en dat ik alcohol drink. Ik ben natuurlijk half Turks en ik schaam me ervoor als mijn familie het zou weten. Dus toen ben ik maar gewoon gegaan. Hij vroeg waar hij me kon komen ophalen. Ik dacht niet te dichtbij huis, maar wel ergens waar ik heen kan lopen of fietsen. Toen dacht ik ‘ [adres] ’ is wel een goede plek. Toen ben ik daar heen gelopen en toen stond hij daar.
Ik was wel een beetje zenuwachtig en toen stapte ik in. Wat ik me nog herinner is dat ik ‘ [adres] ’ moest intoetsen op Googlemaps en dat we ergens heen reden met veel bochten in de weg en uiteindelijk langs bomen ergens op een grasveld belandden.
In het begin was het stil in de auto, uiteindelijk begonnen we wel een beetje los te komen en ging hij drinken inschenken. Ik heb vanaf het begin al gezegd dat ik 12 was. Daar had hij geen problemen mee zei hij. Twintig minuten voordat ik thuis moest zijn begon hij over jongens en wat ik al deed. Ik zei dat ik wel veel weet maar dat ik het nog niet heb gedaan. Toen vroeg hij of ik het een keer wilde proberen. Uiteindelijk begon het meer opdringerig te worden. Hij zei ‘doe het!’ Ik was in de war. Ik zei ‘nee ik wil niet!’ en ik begon te huilen, ik wil naar huis. Hij zette zijn hand op mijn achterhoofd en zei: ‘snel, snel doen!’ Ik ging steeds weer naar achter, want ik had wel oké gezegd, maar ook daarna zei ik weer dat ik het niet wilde. Ik kon wel uitstappen, maar als ik daar zou uitstappen zou ik nog steeds niet weten waar ik heen moest en ik moest zo snel mogelijk naar huis, anders zou ik mijn moeder alles moeten uitleggen. Dus toen heb ik het al huilend gedaan. Opeens voelde ik in mijn mond iets wat ik niet herkende. Ik spuugde het uit. Mijn hele hand zat eronder. Ik heb mijn hand bij mijn bovenbenen afgeveegd aan mijn broek.
De broek (AAKK0776NL) is met een forensische lichtbron, een indicatieve test en een zure fosfatase afdrukmethode onderzocht op de aanwezigheid van sperma(vloeistof) en met een forensische lichtbron en een alfa-amylase afdrukmethode onderzocht op de aanwezigheid van speeksel. Naar aanleiding van de resultaten van deze onderzoeken is de broek op twee locaties bemonsterd. Deze bemonsteringen zijn als AAKK0776NL#1 en -#2 veiliggesteld voor een nader onderzoek naar de aanwezigheid van sperma(vloeistof) en speeksel en een DNA-onderzoek. In beide bemonsteringen is een aanwijzing gekregen voor de aanwezigheid van speeksel. In bemonstering AAKK0776NL#1 zijn microscopische spermacellen waargenomen.
Van het referentiemonster wangslijmvlies RABL5811NL van [slachtoffer] is een DNA-profiel verkregen. Dit profiel is betrokken bij een vergelijkend DNA-onderzoek.
Ook het referentiemonster wangslijmvlies RABO8557NL van verdachte [verdachte] is onderworpen aan een DNA-onderzoek. Van dit referentiemonster is een DNA-profiel verkregen.
Het DNA-profiel in bemonstering AAKK0776NL#1 stringente lysisfractie (sperma) komt overeen met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] . De kans dat iemand anders dan verdachte de donor is, is berekend op kleiner dan 1 op 1 miljard.
Ook is er in de bemonstering AAKK0776NL#1 milde lysisfractie een DNA-mengprofiel waargenomen van minimaal vier personen, waaronder [slachtoffer] en verdachte [verdachte] .
Aangeefster [slachtoffer] heeft via de e-mail bestanden gestuurd naar de afdeling zeden Gooi & Vechtstreek. De bestanden betreffen een Instagram gesprek tussen haar en de gebruiker van het Instagramaccount [gebruikersnaam] . De gebruiker van [gebruikersnaam] is [verdachte] volgens [slachtoffer] . De bestanden zijn als bijlage 1 t/m 31 bij dit proces-verbaal gevoegd.
Bijlage 4 betreft een screenshot van een Instagram gesprek met [gebruikersnaam] , waarin de gebruiker van [gebruikersnaam] (o.a.) zegt:
‘Je pijpte wel goed dat komt echt niet door 2 mensen’en ‘
Maarja ik heb wel zin in je wanneer ga je bij mij weer doen’.
Verdachte heeft verklaard dat hij de gebruiker van het Instagramaccount [gebruikersnaam] is.
Overwegingen ten aanzien van feit 1
Voorwaardelijk verzoek
Op de zitting van 13 september 2017 heeft de voormalige raadsvrouw van verdachte, naar aanleiding van het NFI-rapport van 4 augustus 2017, verzocht om door het NFI (nader) te laten onderzoeken of de spermavlek op de broek van aangeefster, bevattende DNA van verdachte, sporen van ‘condoomstoffen’ bevat. De officier van justitie heeft aangegeven dat zij zich niet verzet tegen nader onderzoek door het NFI, voor zover het mogelijk is om de vraag van de raadsvrouw te onderzoeken. Daarop heeft de rechtbank het verzoek – op grond van het verdedigingscriterium – toegewezen en is vervolgens door de rechter-commissaris de aanvraag voor dit onderzoek uitgezet bij het NFI.
Op 9 november 2017 heeft het NFI een rapport uitgebracht over de (on)mogelijkheden van eventueel onderzoek naar ‘condoomstoffen’ in de spermavlek op de broek van aangeefster. Op de pro forma zitting van 7 februari 2018 en 2 mei 2018 heeft de rechtbank aan de raadsman van verdachte de gelegenheid gegeven om zijn standpunt met betrekking tot eventueel nader onderzoek kenbaar te maken. Op de pro forma zitting van 7 februari 2018 is de raadsman niet verschenen en op de pro forma zitting van 2 mei 2018 heeft de raadsman aangegeven dat hij de nuances in het NFI-rapport tijdens de inhoudelijke behandeling zal bespreken. Nu de raadsman eerst tijdens de inhoudelijke behandeling om nader onderzoek heeft verzocht, zal de rechtbank dit voorwaardelijke verzoek toetsen aan het noodzakelijkheidscriterium.
Vooropgesteld moet worden dat de rechtbank de alternatieve verklaring van verdachte onaannemelijk vindt. Verdachte zou op de dag vóór het
(onder 1)ten laste gelegde feit seks hebben gehad op de achterbank van de zeer kleine auto van zijn vader, met een prostituee van wie hij de naam niet wil noemen. Verdachte zou vervolgens het ten behoeve van deze vrijpartij gebruikte condoom niet hebben dichtgeknoopt omdat hij dan vieze handen zou krijgen, maar wel zou hij dit gebruikte condoom hebben terug gestopt in de verpakking van de condoom en die zou hij vervolgens in de auto van zijn vader hebben laten liggen. Aangeefster zou -de volgende dag- met deze gebruikte condoom hebben ‘gespeeld’ waarna sperma op haar handen en broek terecht is gekomen. De spermavlek in deze broek zou aangeefster (volgens verdachte) hebben proberen weg te poetsen met haar speeksel, hetgeen (volgens verdachte) tevens haar speeksel in de vlek verklaart.
Dat verdachte op enig moment heeft verklaard dat hij de alcohol tijdens de ontmoeting met aangeefster buiten de auto heeft ingeschonken, omdat hij bang was alcohol te knoeien in de auto van zijn vader maakt de verklaring van verdachte, naar het oordeel van de rechtbank, nog onaannemelijker.
Omdat de rechtbank het alternatieve scenario van verdachte over hoe het sperma op de broek van aangeefster is gekomen, niet aannemelijk acht, is de rechtbank van oordeel dat het niet noodzakelijk is dat er nader onderzoek wordt verricht ten behoeve van dit niet aannemelijke scenario.
Bij dit oordeel betrekt de rechtbank eveneens dat het NFI in zijn rapportage stelt dat het onderzoek een aantal onzekere factoren met zich meebrengt. Hierdoor is het onzeker of er – in het geval het sperma in de spermavlek afkomstig is uit een condoom – sporen van het condoom in de spermavlek aangetoond kunnen worden. Dit betekent dat het
nietaantonen van sporen van een condoom van weinig betekenis is. Anderzijds zijn de stoffen die in sporen van condooms kunnen voorkomen, niet heel specifiek voor condooms. Dit betekent dat het
welaantonen van deze stoffen niet met zekerheid hoeft te wijzen op het gebruik van een condoom, aldus het NFI. Het aantreffen van deze stof kan ook het gevolg zijn van een gebruikt wasmiddel.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank nader onderzoek door het NFI niet noodzakelijk voor enige door de rechtbank te nemen beslissing. Het NFI rapport van 4 augustus 2017 zal de rechtbank bezigen voor het bewijs en het voorwaardelijke verzoek van de raadsman tot aanhouding voor het doen van nader onderzoek zal de rechtbank afwijzen.
Bewijsoverweging
Op 5 februari 2017 heeft aangeefster, onder druk van verdachte, (stiekem) met hem afgesproken. Aangeefster was op dat moment nog maar net 12 jaar, verdachte was toen 23 jaar. Verdachte heeft aangeefster met de auto opgehaald en meegenomen naar een afgelegen plek, waar verdachte en aangeefster samen alcohol hebben gedronken. Verdachte heeft de auto geparkeerd op een plek die ver van de woning van aangeefster was verwijderd. Dit maakte dat aangeefster afhankelijk was van verdachte en zijn vervoer. Toen aangeefster werd gebeld door haar moeder dat ze over 20 minuten thuis moest zijn, heeft verdachte gezegd dat hij haar pas naar huis zou brengen als zij hem zou pijpen. Aangeefster heeft meermalen aangegeven dat ze dat niet wilde, maar verdachte bleef aandringen. Omdat aangeefster op tijd thuis moest zijn, heeft zij aan deze psychische druk toegegeven en verdachte gepijpt.
Omdat aangeefster afhankelijk was van (het vervoer van) verdachte om op tijd thuis te komen, heeft verdachte een afhankelijkheidssituatie gecreëerd. Het creëren van een afhankelijkheidsrelatie is een feitelijkheid als bedoeld in artikel 242 Sr (HR 16 november 1999, NJ 2000/125). Daarnaast was er door het grote leeftijdsverschil sprake van een psychisch overwicht. Dat aangeefster zelf -tot op zekere hoogte- heeft ingestemd met het afspraakje en het drinken van alcohol maakt dat niet anders. Van een meisje van twaalf jaar kan niet worden verwacht dat zij haar wil goed kan bepalen en kenbaar kan maken en de consequenties van haar gedrag kan overzien.
Op grond van voorgaande concrete feiten en omstandigheden neemt de rechtbank in aanmerking dat het uit verdachtes leeftijd voortvloeiende fysieke en/of geestelijke overwicht en de door verdachte gecreëerde afhankelijkheidssituatie, voor aangeefster een zodanige psychische druk opleverden dat zij daaraan geen weerstand kon bieden en zich gedwongen voelde aan verdachtes wensen te voldoen.
Gelet op voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster heeft gedwongen hem te pijpen.
Alternatief scenario
Het door verdachte geschetste alternatieve scenario -dat hij niet door aangeefster is gepijpt, maar dat er sperma van hem op haar broek is terecht gekomen, omdat zij speelde met een door verdachte en een prostituee gebruikt condoom dat (nog) in de auto lag- schuift de rechtbank als onaannemelijk ter zijde. Dit scenario wordt door verdachte op geen enkele wijze onderbouwd -hij wil de naam van de prostituee niet noemen- en het alternatieve scenario vindt bovendien geen steun in het dossier.
Anders dan de raadsman is de rechtbank namelijk van oordeel dat de overige bewijsmiddelen in het dossier aansluiten bij de verklaring van aangeefster dat zij verdachte heeft moeten pijpen. Dat er ook mengprofielen op de broek zijn aangetroffen is naar het oordeel van de rechtbank geen bevestiging voor de lezing van verdachte. Een kledingstuk komt aan de buitenkant in aanraking met talloze oppervlakten, waardoor DNA overdracht kan plaatsvinden, hetgeen de aanwezigheid van deze mengprofielen kan verklaren.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2(cumulatief)
Op 22 maart 2017 heeft [aangeefster] aangifte gedaan van belaging, namens haar dochter [slachtoffer] en namens zichzelf. [aangeefster] verklaart dat verdachte in het leven van [slachtoffer] zit te wroeten en dat er ook klasgenoten zijn benaderd door verdachte. Zij weet dat het om verdachte gaat, omdat zij dat kan zien aan het telefoonnummer. [aangeefster] verklaart dat ze overweegt [slachtoffer] van school te houden, omdat het niet meer veilig is. Ze brengt [slachtoffer] iedere dag van en naar school, terwijl [slachtoffer] voorheen zelf naar school kon fietsen.
[aangeefster] heeft meerdere e-mails doorgestuurd, deze e-mails bevatten bijlagen met screenshots. Deze e-mails en screenshots zijn als bijlagen 1-50 bij de aangifte opgenomen.
Bijlage 16 betreft een screenshot van het Instagramaccount ‘ [gebruikersnaam] ’. Hierop is een foto geplaatst met de tekst:
‘moeder hier beneden [gebruikersnaam] je dochter heeft een jongen gepijpt voor een grey goose fles dm me’
Aangeefster [aangeefster] verklaart dat [gebruikersnaam] haar Instagramaccount is.
Bijlage 31 betreft een screenshot van het Instagramaccount ‘ [accountnaam] ’ waarop een naaktfoto is gezet. Bij de foto is de naam en het telefoonnummer van [slachtoffer] gezet.
Op 7 maart 2017 heeft [aangeefster] namens haar dochter aangifte gedaan van verkrachting, daarin heeft [aangeefster] onder meer verklaard dat verdachte dreigt met een videofilm die zou zijn opgenomen in de auto, dat hij dreigt dit fragment openbaar te maken. Hij dreigt door te zeggen dat hij nog een keer met [slachtoffer] af wil spreken. Er gaat geen dag voorbij dat verdachte [slachtoffer] en haar familie niet benadert. Verdachte heeft aangeefster [aangeefster] ook benaderd.Hij heeft haar een volgverzoek gestuurd op Instagram (bijlage 1, pagina 51) en heeft via Instagram berichten gestuurd naar [aangeefster] .
Op 1 maart 2017 heeft [slachtoffer] in een informatief gesprek zeden verklaard dat de jongen een paar weken later weer contact zou hebben gezocht en zou gevraagd hebben om weer af te spreken. [slachtoffer] wilde dit niet. De jongen zou haar vervolgens weer hebben gechanteerd en hebben gezegd dat hij het pijpen in de auto heeft gefilmd en dat hij alles door zou sturen naar haar ouders en op internet zou zetten en dat hij haar neer zou steken.
Aangeefster [slachtoffer] heeft via de e-mail bestanden gestuurd naar de afdeling zeden Gooi & Vechtstreek. De bestanden betreffen een Instagram gesprek tussen haar en de gebruiker [gebruikersnaam] . De gebruiker van [gebruikersnaam] is [verdachte] volgens [slachtoffer] . De bestanden zijn als bijlage 1 t/m 31 bij dit proces-verbaal gevoegd.
Bijlage 6 betreft een screenshot van een Instagram gesprek met [gebruikersnaam] waarin de gebruiker van [gebruikersnaam] (o.a.) zegt:
‘kom morgen hoofd gefen ik beloof ik stuur niks dan’
Bijlage 11 betreft een screenshot van een Instagram gesprek met [gebruikersnaam] waarin de gebruiker van [gebruikersnaam] (o.a.) zegt:
‘ [slachtoffer] als ik van jou geen antwoord krijg dan stuur ik alles heb schijt geen zin in kinderachtig gedoe. Oke [slachtoffer] je negeert me geen zin meer ik stuur wel alles door wat jij wilt. Naar je neef naar je ma enz.’
Bijlage 12 betreft een screenshot van een Instagram gesprek met [gebruikersnaam] waarin de gebruiker van [gebruikersnaam] (o.a.) zegt:
‘heb video ook gemaakt die stuur ik ook wel (..) Ik zeg laatste keer ga je doen of moet ik doorsturen. Dit is mijn laatste bericht als je geen antwoord geeft ik stuur al die ss en videos naar je familie neef en zo ik wacht tot morgen als je morgen geen antwoord geeft byeeeee dan eigen schuld’
Bijlage 13 betreft een screenshot van een Instagram gesprek met [gebruikersnaam] waarin de gebruiker van [gebruikersnaam] (o.a.) zegt:
‘als je me naait ik naai je. Ik vraag je laats keer ga je doen of niet anders ik stuur naar iedereen’
Bijlage 14 betreft een screenshot van een Instagram gesprek met [gebruikersnaam] waarin de gebruiker van [gebruikersnaam] (o.a.) zegt:
‘kies maar [slachtoffer] of ik stuur alles door of je doet wat ik zeg (..) [slachtoffer] ik wil morgen antwoord als je nee zegt ik ga door met sturen’
Bijlage 16 betreft een screenshot van een Instagram gesprek met [gebruikersnaam] waarin de gebruiker van [gebruikersnaam] (o.a.) zegt:
‘ [slachtoffer] ik geef je keuse of je doet wat ik zeg of ik vertel alles naar je ma’
Bijlage 17 betreft een screenshot van een Instagram gesprek met [gebruikersnaam] waarin de gebruiker van [gebruikersnaam] (o.a.) zegt:
‘je ma heet [aangeefster] toch (..) ik heb nog 1 ding. Hahaha luister. Ik heb pijp videl. Ik had me 2 telefoon hahahahaha. (..) haahahha die stuur ik naar iedereen’
Aangeefster [slachtoffer] heeft via de e-mail een bestand gestuurd naar de afdeling zeden Gooi & Vechtstreek. De bijlage betreft een WhatsApp gesprek op 25 februari 2017 tussen [slachtoffer] en ‘ [verdachte] ’. Dit is volgens [slachtoffer] verdachte. Dit gesprek is als bijlage bij het proces-verbaal gevoegd. In dit gesprek zegt ‘ [verdachte] ’ (o.a.):
‘wat doe je moeilijk, je geeft andere wel bij osn meoilijk. Amk moet ik gesprek en voice stuten dat je andere jongens gepijpt hebt wat doe je meoilijk amk. Wil je dat?? Dat ik door stuur naar je familie dat je drinkt en andere jongens
hoofd gegeve hebt hahaha ik heb voice dat je dat allemaal toegeeeft. Ik wil normaal met je doen maar als jij negeert heb niks aan je dan stuur gwn alles door dan. (..) Negeer me maar ik ga ff met je neef [B] patwn wat je vorige keer deet in de auto hahahaha en daarna laat ik.videos zien. [slachtoffer] ik ga alles tegen je familie zeggen viese.kech negeer me maar.’
Op 22 maart 2017 krijgen verbalisanten de opdracht te gaan naar de [locatie] te [woonplaats] . Aldaar zou een verdachte van een zedenzaak langs het schoolplein geparkeerd staan. Het slachtoffer zou op deze school zitten. Het gaat om een Suzuki Alto met kenteken [kenteken] en verdachte [verdachte] .Het kenteken [kenteken] staat op naam van [vader verdachte] .
Op 22 maart 2017 ontvangt de verbalisant een e-mail van aangeefster [aangeefster] . In de e-mail schrijft [aangeefster] dat verdachte [C] heeft benaderd om te vragen naar het adres van [slachtoffer] . Bij de e-mail heeft [aangeefster] een screenshot gevoegd van een gesprek tussen [slachtoffer] en [C] . Op de screenshot is (o.a.) te lezen dat [C] zegt:
‘er kwam een jongen naar me toe (..) hij zij Waar woont [slachtoffer] ’.Deze screenshot is als bijlage bij het proces-verbaal gevoegd.
De telefoon van verdachte, een Samsung Neo, voorzien van SIN-nummer AAKG7693NL, is in beslag genomen en onderzocht op belcontact met het nummer van [slachtoffer] : [telefoonnummer] . In het logbestand ‘call log’ staan 46 oproepen geregistreerd met dit nummer en bij het nummer staat de naam [slachtoffer] vermeld. ‘Call log’ heeft betrekking op zowel inkomende, uitgaande en gemiste gesprekken. Voornoemde oproepen waren uitgevoerd tussen 25 feb 2017 en 9 maart 2017 en het betroffen uitgaande oproepen.
Verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij de gebruiker is van het Instagramaccount [gebruikersnaam] en dat hij ‘ [verdachte] ’ is op WhatsApp.Verdachte heeft verklaard dat het klopt dat hij naar de moeder van [slachtoffer] heeft gestuurd ‘kijk uit je dochter drinkt’ en dat hij [slachtoffer] heeft gedreigd dat hij foto’s en screenshots zou doorsturen en op sociale media zou plaatsen. Ook heeft verdachte verklaard dat het klopt dat hij aangeefster heeft gebeld en berichten heeft gestuurd via Instagram en WhatsApp. Verdachte heeft ook verklaard dat het klopt dat hij tegen de neef van [slachtoffer] heeft gezegd dat ze jongens pijpt, dat ze drinkt en dat ze slechte dingen doet. Verdachte verklaart verder dat het klopt dat hij een naaktfoto heeft verstuurd en erbij heeft gezet dat het [slachtoffer] was en daarbij ook het Instagramaccount van [slachtoffer] heeft vermeld. Verdachte geeft aan dat hij dit alles heeft gedaan om [slachtoffer] te ‘mindfucken’ en te irriteren. Ten slotte verklaart verdachte dat het klopt dat hij bij de school van [slachtoffer] is geweest.
Bewijsoverwegingen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Stelselmatige inbreuk
De raadsman heeft bepleit dat de frequentie van de gedragingen van de kant van verdachte niet dusdanig was om van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer te kunnen spreken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Stelselmatig betekent volgens de Memorie van Toelichting ‘met een bepaalde intensiteit, duur en/of frequentie.’De Hoge Raad heeft aangegeven dat bij de beoordeling daarvan relevant is, de aard, de frequentie, de intensiteit van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden en de invloed daarvan op de persoonlijke levenssfeer en persoonlijke vrijheid van het slachtoffer (HR 15 november 2005 NbSr 2005/476), maar dat, door het samenspel van de factoren hieraan geen minimale grenzen kunnen worden gesteld (HR 29 juni 2004, NJ 2004/426).
Verdachte heeft als 23-jarige volwassen man stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster, een meisje van 12 jaar. Hij heeft haar veelvuldig gebeld en Instagramberichten en WhatsAppberichten gestuurd. De aard van deze berichten waren veelal dreigend en dwingend van toon: verdachte wilde dat aangeefster nogmaals met hem zou afspreken en als zij dat niet zou doen, zou verdachte compromitterende filmpjes op sociale media plaatsen en andere personen inlichten over de handel en wandel van het slachtoffer. Daarnaast heeft verdachte aangeefster te schande gemaakt op sociale media, heeft hij toen hij zijn zin niet kreeg ook de moeder van aangeefster benaderd en is hij gezien bij de school van aangeefster. Gelet op de frequentie, de toon en de inhoud van de berichten acht de rechtbank bewezen dat er sprake is van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] ..
Ten aanzien van [aangeefster] overweegt de rechtbank dat de momenten dat verdachte met haar contact heeft gezocht, weliswaar minder frequent zijn maar dat de manier waarop verdachte [aangeefster] heeft lastig gevallen, namelijk door het sturen van berichten over drankgebruik en seksuele gedragingen door haar dochter, een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer oplevert waardoor er sprake is van de ten laste gelegde stalking.
Daarnaast acht de rechtbank op grond van voorgaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft geprobeerd aangeefster te dwingen met hem af te spreken.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3
Op 22 maart 2017 heeft [aangeefster] aangifte gedaan van bedreiging namens haar dochter [slachtoffer] . [aangeefster] heeft meerdere e-mails doorgestuurd, deze e-mails bevatten bijlagen met screenshots. Deze e-mails en screenshots zijn als bijlagen 1-50 bij de aangifte opgenomen.
Bijlage 43a betreft een screenshot van een WhatsAppgesprek waarin ‘ [verdachte] ’ zegt:
‘jij bent dood’en
‘ [slachtoffer] neppe turk je hoere moeder hoere wijf ik ga je nog pakken.’
[slachtoffer] heeft via de e-mail bestanden gestuurd naar de afdeling zeden Gooi & Vechtstreek. De bestanden betreffen een Instagram gesprek tussen haar en de gebruiker [gebruikersnaam] . De gebruiker van ‘ [gebruikersnaam] ’ is [verdachte] volgen [slachtoffer] . De bestanden zijn als bijlage 1 t/m 31 bij dit proces-verbaal gevoegd.
Bijlage 1 betreft een screenshot van een Instagram gesprek met [gebruikersnaam] op 26 februari 2017, waarin de gebruiker van [gebruikersnaam] (o.a.) zegt:
´ [slachtoffer] als je naar popo gaat ik zweer op alles ik maak je kapot’
Bijlage 19 betreft een screenshot van een Instagram gesprek met [gebruikersnaam] , waarin de gebruiker van [gebruikersnaam] (o.a.) zegt:
‘Als met mij iets gebeurt ik hoek je gwn heb schijt kijk maar in turks krant heb paar mensen neergestoken.’
Bijlage 24 betreft een screenshot van een Instagram gesprek met [gebruikersnaam] , waarin de gebruiker van [gebruikersnaam] (o.a.) zegt:
‘Ik kan ook niet wachten [slachtoffer] dat die dag komt als je me fockt dat ik je neer steek. Fock maar niet met de verkeerde’.
Verdachte is in een verhoor bij de politie geconfronteerd met de (WhatsApp)gesprekken en heeft daarover verklaar dat hij ‘ [verdachte] ’ is en dat hij de gebruiker van de Instagram [gebruikersnaam] is en dat het klopt dat hij naar aangeefster heeft gestuurd ‘jij bent dood’.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij aangeefster heeft bedreigd.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van voorgaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte aangeefster heeft bedreigd met de woorden
‘ik verkracht jou kk kech’en zal verdachte van dit onderdeel op de tenlastelegging vrijspreken.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 4
De telefoon van verdachte (Samsung Neo: webbasenummer 17-4555-001 en SIN-nummer: AAKG7693NL) is onderzocht. Op 25 april 2017 is een eerste scan gemaakt van de mobiele telefoon. Na deze eerste scan zijn duizenden foto’s en video’s veiliggesteld. Er zijn acht foto’s (genummerd 1 tot en met 8) en twee video’s (genummerd 9 en 10) geselecteerd. De verbalisanten zien dat de meisjes op de foto’s verschillende minderjarige meisjes zijn en schatten hun leeftijd op 14-16 jaar. De meisjes nemen een poserende houding aan en de foto’s zijn gericht op de blote borsten. Zij zien dat de borsten van deze meisjes vermoedelijk niet volgroeid zijn.
Verdachte heeft verklaard dat het zou kunnen dat tussen de 8000 foto’s en video’s die op zijn telefoon zijn aangetroffen, misschien 8 foto’s en 2 video’s zitten die als kinderporno kunnen worden gekwalificeerd. Verdachte verklaart daarover dat hij deelneemt aan WhatsAppgroepen waarin veel porno wordt gedeeld en dat afbeeldingen die via WhatsApp binnenkomen door zijn telefoon automatisch worden opgeslagen in zijn fotobibliotheek.
Bewijsoverweging
Op de telefoon van verdachte zijn acht afbeeldingen aangetroffen die als kinderporno zijn gekwalificeerd. De raadsman voert aan dat verdachte deze kinderporno niet bewust op zijn telefoon heeft verworven en/of opgeslagen. Verdachte heeft daarover verklaard dat hij deel uitmaakte van WhatsAppgroepen waarin porno of anderszins foto’s met een seksuele strekking werden gedeeld. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door zijn deelname aan voornoemde Whatsappgroepen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat daarin ook foto’s werden gedeeld van meisjes die jonger zijn dan achttien jaar. Bovendien volgt uit het dossier dat verdachte interesse had in, en contact had met minderjarige meisjes en hen ook vroeg om hem naaktfoto’s te sturen. Dit maakt de verklaring van verdachte dat de aangetroffen kinderporno ‘bijvangst’ was onaannemelijk.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat door de verbalisanten niet is omschreven waaraan zij zien dat de meisjes op de afbeeldingen minderjarig zijn. De verbalisanten beschrijven namelijk dat zij zien dat de borsten van de meisjes op de foto’s vermoedelijk nog niet zijn volgroeid.
Met betrekking tot de video’s (afbeelding 9 en 10) is door de verbalisanten niet beschreven waaraan zij zien dat de meisjes op de video’s minderjarig zijn. De rechtbank zal verdachte daarom van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.