1.2Uit het uittreksel handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat op het perceel het bedrijf [bedrijfsnaam] B.V. ( [bedrijfsnaam] ) staat ingeschreven. De bestuurders zijn [A] ( [A] ) en [B] . In de stukken van de Kamer van Koophandel worden de activiteiten van [bedrijfsnaam] beschreven als ‘Ingenieurs en overig technisch ontwerp en advies’ en ‘het ontwerpen en uitvoeren van technische werken’. [A] is tevens eigenaar en bewoner van de woning op het perceel.
2. Aan het bestreden besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat geen sprake is van
strijd met het bestemmingsplan. Er is geen overtreding geconstateerd, zodat handhavend optreden niet mogelijk is. De ruimtelijke uitstraling van de bedrijfsactiviteiten op het perceel is minimaal. Verweerder heeft zich daarbij gebaseerd op tien controles die hebben plaatsgevonden op 21 december 2016 en tussen 24 april 2017 en 3 juni 2017 (het onderzoek).
3. Eiser voert - kort weergegeven - aan dat verweerder ten onrechte heeft afgezien van
handhavend optreden. Eiser stelt dat in strijd met het bestemmingsplan gebruik wordt gemaakt van een woning voor een bedrijf. De aard, omvang en intensiteit van het bedrijf heeft geleid tot gebruik dat ernstige hinder oplevert voor het woonmilieu, het woonkarakter van de buurt aantast en dusdanig is dat het niet past in een rustige woonwijk. Eiser heeft daarbij gewezen op parkeer- en verkeersoverlast, het gebruik van het perceel bij het laden en lossen en het aantal fulltime equivalent (fte) dat bij [bedrijfsnaam] in dienst is. Verweerder heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de daadwerkelijke situatie ter plekke, aldus eiser.
Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft eiser in beroep foto’s en afdrukken van de website van [bedrijfsnaam] en van de Facebookpagina van [bedrijfsnaam] overgelegd, evenals een usb-stick met een filmpje van een bedrijfswagen erop.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat voldoende onderzoek is gedaan en dat uit
dat onderzoek is gebleken dat de activiteiten op het perceel vallen binnen de voorwaarden die in artikel 16.5 van de planregels worden gesteld. Er is geen sprake van een overtreding, dus handhavend optreden is niet mogelijk. Met uitzondering van het administratieve gedeelte, vinden de bedrijfsactiviteiten over het algemeen niet plaats op het perceel. Voor zover er wel activiteiten plaatsvinden die een relatie hebben tot het bedrijf, is dat zeer ondergeschikt en veroorzaakt dat geen objectieve overlast, aldus verweerder.
5. Het perceel heeft ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan ‘[bestemmingsplan]
’ de bestemming ‘Wonen’. Op grond van artikel 16.1 van de planregels zijn de voor ‘Wonen’ aangewezen gronden bestemd voor: wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep dan wel bedrijfsmatige activiteiten aan huis.
Op grond van artikel 1, onder 1.3, van de planregels wordt onder ‘aan-huis-verbonden
beroep’ verstaan: het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
Op grond van artikel 1, onder 1.10, van de planregels wordt onder ‘bedrijfsmatige activiteiten aan huis’ verstaan: het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten met een kleinschalig karakter, die in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende erfbebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
In artikel 16.5, van de planregels zijn specifieke gebruiksregels opgenomen. In dit artikel is, voor zover hier van toepassing, bepaald dat:
a. het gebruik van ruimten in het hoofdgebouw ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten aan huis als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. (...);
2. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren c.q. geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
3. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;
4. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
5. (…);
6. (…);
7. het beroep of de bedrijfsmatige activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend. Er is maximaal één extra fte in dienstverband toegestaan;
8.(…).
b. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden waarbij wordt afgeweken van de in Bijlage 3 lijst van parkeernormen opgenomen parkeernormen.