8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een ernstige bedreiging. Uit de verklaring van aangever blijkt dat hij hierdoor echt bang is geweest. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke bedreigingen nog tot geruime tijd later psychische en emotionele gevolgen, zoals gevoelens van angst en onrust, kunnen ondervinden. De rechtbank rekent dit verdachte aan. De rechtbank weegt in haar beslissing in het nadeel van verdachte mee dat verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en er geen blijk van heeft gegeven het kwalijke van zijn handelen in te zien.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 21 februari 2018;
- een advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 13 maart 2018, opgesteld door [vertegenwoordiger van de raad] ;
- een rapportage van Samen Veilig Midden-Nederland van 13 maart 2018, opgesteld door [vertegenwoordiger van de GI] .
Uit het uittreksel justitiële documentatie blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens geweldsdelicten. In 2015 is verdachte veroordeeld wegens een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Deze veroordelingen en het feit dat verdachte nog in de proeftijd liep van een voorwaardelijk opgelegde straf, hebben verdachte er niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Uit het advies van de Raad voor de Kinderbescherming en de toelichting die mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] daarop ter terechtzitting heeft gegeven, blijkt dat er bij verdachte sprake is van een hoge kans op herhaling. Uit psychodiagnostisch onderzoek is duidelijk geworden dat verdachte gebaat is bij structuur en duidelijkheid. Ook is duidelijk geworden dat verdachte onvoldoende in staat is om adequaat te reageren op probleemsituaties en meer tijd nodig heeft om tot bepaalde inzichten en overtuigingen te komen dan leeftijdsgenoten. De maatregel ITB-Harde Kern, die al is opgestart in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis, biedt verdachte de benodigde structuur en controle in zijn dagelijks leven. Daarom wordt geadviseerd als bijzondere voorwaarde de maatregel Toezicht en Begeleiding, waarvan de eerste 6 maanden zullen bestaan uit de maatregel ITB-Harde Kern, op te leggen. Naar het oordeel van de Raad voor de Kinderbescherming volstaat een traject van 6 maanden, aangezien de maatregel al in oktober 2017 is opgestart en er reeds progressie is geboekt. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert daarnaast een behandelverplichting bij Kiyoco of De Waag op te leggen.
Uit het rapport van Samen Veilig Midden-Nederland en de toelichting die de heer [vertegenwoordiger van de GI] daarop ter terechtzitting heeft gegeven, blijkt dat verdachte heeft geprofiteerd van de intensieve betrokkenheid en begeleiding die hem in de afgelopen periode in het kader van de maatregel ITB Harde Kern zijn geboden. Verdachte moet nu leren zich de gekregen/aangeleerde structuur eigen te maken. Het is van belang dat de ontwikkeling van verdachte ook in de komende tijd wordt gemonitord, ondersteund en gecontinueerd door Samen Veilig Midden-Nederland. Hoewel het momenteel veel beter met verdachte gaat, zijn er namelijk ook momenten geweest waarop hij weer de fout in is gegaan. Aangezien verdachte nog begeleiding nodig heeft en een maatregel voor de duur van 6 maanden daarvoor als onvoldoende wordt ingeschat, wordt een traject van 12 maanden ITB-Harde Kern geadviseerd. Gelet op het patroon van incidenten die met agressie te maken hebben in combinatie met het alcoholgebruik van verdachte, wordt ook een behandeling bij De Waag of Kiyoco geadviseerd.
LOVS-oriëntatiepunten
De geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) schrijven voor een bedreiging met het tonen van een mes door een minderjarige een werkstraf beginnend bij 60 uren, danwel dienovereenkomstige jeugddetentie, voor. Indien sprake is van recidive, zoals bij verdachte het geval is, kan een verhoging van maximaal vijftig procent worden toegepast. Ook het in vereniging plegen van het feit, zoals is bewezenverklaard, kan strafverzwarend werken.
Conclusie
Gelet op de ernst van het delict, het feit dat verdachte eerder is veroordeeld wegens een soortgelijk delict en het feit dat verdachte begeleiding en ondersteuning nodig heeft, acht de rechtbank een grotendeels voorwaardelijke jeugddetentie met bijzondere voorwaarden en een taakstraf, zoals door de officier van justitie is geëist, passend. Aangezien de rechtbank tot een ander bewijsoordeel komt dan de officier van justitie, zal zij een lagere werkstraf aan verdachte opleggen. Alles afwegend acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 40 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 34 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals deze door de Raad voor de Kinderbescherming en Samen Veilig Midden-Nederland zijn geadviseerd, en een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie, passend en geboden. Gelet op het advies van de jeugdreclasseerder van verdachte is de rechtbank van oordeel dat de maatregel ITB-Harde Kern voor de duur van 12 maanden nodig is. De rechtbank zal het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.
Gelet op de aard en ernst van het delict, het feit dat verdachte eerder wegens geweldsdelicten is veroordeeld en het feit dat uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming blijkt dat de kans op herhaling groot is, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan en acht zij het van belang dat de behandeling van verdachte voortgezet wordt. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.