ECLI:NL:RBMNE:2018:3544

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 juli 2018
Publicatiedatum
24 juli 2018
Zaaknummer
16/653257-17 en 16/286278-14 (vordering tenuitvoerlegging) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van bedreiging met zware mishandeling door een minderjarige

Op 24 juli 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2000, die zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met zware mishandeling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 4 juni 2017 in Baarn, waar de verdachte samen met een medeverdachte de aangever heeft bedreigd met een bierflesje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte dreigende woorden hebben geuit en met een bierflesje hebben gedreigd, wat leidde tot een veroordeling voor medeplegen van bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 40 dagen, waarvan 34 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 40 uur. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder de maatregel Toezicht en Begeleiding, waarvan de eerste 12 maanden bestaan uit de maatregel ITB-Harde Kern. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte en de kans op herhaling. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf is toegewezen, wat betekent dat de verdachte ook een werkstraf van 80 uren moet uitvoeren.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/653257-17 en 16/286278-14 (vordering tenuitvoerlegging) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 juli 2018
in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen achter gesloten deuren op 3 april 2018 en 10 juli 2018.
De rechtbank heeft op 10 juli 2018 kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. H.J. Lambers en van hetgeen verdachte en mr. A.H. Tiemens, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zich op 4 juni 2017 te Baarn samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan poging tot afpersing (primair) danwel bedreiging (subsidiair) van [aangever] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit, omdat verdachte ontkent dat hij zich aan de tenlastegelegde feiten schuldig heeft gemaakt en de verklaringen van de aangever en getuige [getuige 1] als zijnde verklaringen afkomstig uit één bron dienen te worden beschouwd en voorts onbetrouwbaar zijn. Deze verklaringen zijn namelijk vrijwel identiek en lijken (bewust of onbewust) op elkaar te zijn afgestemd. De verklaring van de getuige [getuige 2] is daarnaast op meerdere punten aantoonbaar onjuist en moet daarom terzijde worden geschoven. Voor een poging tot afpersing bevat het dossier derhalve onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Op grond van het dossier kan wel worden vastgesteld dat de aangever door de medeverdachte is bedreigd, maar niet dat verdachte een substantiële bijdrage heeft geleverd aan deze bedreiging, verdachte heeft zelfs niet gezien dat de aangever door de medeverdachte is bedreigd, waardoor geen sprake is van medeplegen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[aangever] heeft verklaard dat hij op zondag 4 juni 2017 met zijn vriendin, genaamd [getuige 1] , op zijn scooter reed in de Oosterstraat te Baarn. Ter hoogte van de fietsenwinkel zag hij twee jongens op een fiets. Hij herkende één van deze jongens: [verdachte] . Hij hoorde [verdachte] in zijn richting schreeuwen en schelden. Hij stopte. Hij zag dat [verdachte] en zijn vriend ook stopten. Hij zag dat [verdachte] en zijn vriend elk een bierflesje in hun handen [2] hadden. [verdachte] tikte met het bierflesje tegen zijn hoofd (de rechtbank begrijpt: het hoofd van [verdachte] ). Vervolgens hoorde hij [verdachte] zeggen: “Deze krijg jij tegen je hoofd” en hij hoorde [verdachte] roepen: “Pas maar op, hij is een psychopaat. Hij steekt je zo, daar heeft hij schijt aan.” Hij zag dat de vriend van [verdachte] de hals van het bierflesje in zijn hand had en met de onderzijde van het flesje op de grond sloeg, waarna de scherven van de bierfles op de grond lagen. Vervolgens zag hij dat de vriend van [verdachte] met de bierfles in zijn hand op hem afkwam en dat deze vriend met de kapotte bierfles dreigende bewegingen maakte in de richting van zijn gezicht en bovenlichaam. Hij voelde zich bedreigd. Hij zag en merkte aan de houding van [verdachte] en zijn vriend dat zij zeker in staat waren hun dreigingen naar hem uit te voeren. [3]
[getuige 1] heeft verklaard dat zij op 4 juni 2017 achterop de scooter van haar vriend, [aangever] , zat. Zij reden op de Oosterstraat te Baarn. Ongeveer ter hoogte van de fietsenwinkel zag zij twee jongens die hen tegemoet kwamen fietsen. Zij herkende één van deze jongens: [verdachte] . [4] Zij zag dat [verdachte] en zijn vriend stopten. Zij zag dat [verdachte] een bierflesje in zijn hand had. Zij zag dat [verdachte] in hun richting liep. Tegelijkertijd zag zij dat [verdachte] het bierflesje dat hij in zijn hand had, tegen zijn hoofd tikte. Zij hoorde [verdachte] op een harde toon zeggen: “Deze krijg je op je hoofd”. Zij zag dat de vriend van [verdachte] met hem meeliep. Zij zag dat de vriend van [verdachte] een bierflesje bij de hals vasthield dit bierflesje op de grond kapot sloeg. Zij zag dat hij de hals van het bierflesje in zijn hand had en dit in de richting van het bovenlichaam van [aangever] richtte. Zij zag dat de vriend van [verdachte] dreigende bewegingen maakte met het kapotte bierflesje. [5]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij met een vriend van hem op de fiets zat, toen hij aangever en diens vriendin tegenkwam. Hij heeft aangever uitgescholden. Zij zijn afgestapt en hij is in de richting van aangever gelopen. Zijn vriend kwam achter hem aan en heeft een bierflesje kapot geslagen. [6]
Bewijsoverwegingen
Vrijspraak primair tenlastegelegde
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte en/of zijn mededader het oogmerk had(den) om, door middel van (bedreiging met) geweld, aangever te dwingen tot de afgifte van diens jas. Verdachte zal daarom van het primair tenlastegelegde worden vrijgesproken. De rechtbank acht bewezen dat de tenlastegelegde feitelijke bedreigende gedragingen hebben plaatsgevonden, maar niet dat verdachte en/of zijn medeverdachte deze handelingen hebben verricht met het oogmerk de jas van aangever in bezit te krijgen.
Bewezenverklaring subsidiair tenlastegelegde
Betrouwbaarheid verklaringen
De rechtbank acht het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt hiertoe dat zij, hoewel uit het dossier blijkt dat de aangever en de getuige [getuige 1] het feit met elkaar hebben besproken, geen aanleiding ziet om aan de betrouwbaarheid van de beide verklaringen te twijfelen. Zelfs indien deze verklaringen worden beschouwd als zijnde afkomstig uit één bron, levert dit geen gebrek aan bewijs op nu de verklaringen steun vinden in de verklaring van verdachte zelf.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van medeplegen, nu uit de bewijsmiddelen blijkt dat de medeverdachte een bierflesje stuk sloeg en hiermee dreigde, nadat verdachte had gezegd: “Pas maar op, hij is een psychopaat. Hij steekt je zo, daar heeft hij schijt aan”. Er is aldus sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte en verdachte heeft ook een wezenlijke bijdrage aan deze bedreiging geleverd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
subsidiair
opof omstreeks04 juni 2017 te Baarn, tezamen en in vereniging met eenof meeranderen,althans alleen,[aangever] heeft bedreigdmet enig misdrijf tegen het leven gericht, en/ofmet zware mishandeling, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader:
- een bierflesje tegen zijn hoofd getikt en/of (vervolgens)dreigend de woorden aan die [aangever] toegevoegd: "Deze krijg je tegen je hoofd" en/of"Pas maar op, hij is een psychopaat. Hij steekt je zo, daar heeft hij schijt aan" (over zijn medeverdachte),althans telkens woorden van gelijke dreigende aard en strekking, en/of
-(vervolgens)dreigend een bierflesje stuk geslagen op de grond en/of
-(vervolgens)meteen bierfles en/ofeen stukgeslagen bierfles dreigende bewegingen gemaakt in de richting van het gezicht en/ofhet bovenlichaam van die [aangever] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
subsidiair
medeplegen van bedreiging met zware mishandeling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte ten aanzien van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie voor de duur van 40 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 34 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden:
o de maatregel Toezicht en Begeleiding, waarvan de eerste 12 maanden zullen bestaan uit de maatregel ITB-Harde Kern;
o een behandelverplichting bij Kiyoco, De Waag of soortgelijke instelling;
- een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, voor zover verdachte niet wordt vrijgesproken, verzocht de maatregel ITB-Harde Kern voor de duur van maximaal 6 maanden op te leggen. De raadsvrouw acht de strafeis van de officier van justitie buitenproportioneel.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een ernstige bedreiging. Uit de verklaring van aangever blijkt dat hij hierdoor echt bang is geweest. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke bedreigingen nog tot geruime tijd later psychische en emotionele gevolgen, zoals gevoelens van angst en onrust, kunnen ondervinden. De rechtbank rekent dit verdachte aan. De rechtbank weegt in haar beslissing in het nadeel van verdachte mee dat verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en er geen blijk van heeft gegeven het kwalijke van zijn handelen in te zien.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden rekening gehouden met:
  • een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 21 februari 2018;
  • een advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 13 maart 2018, opgesteld door [vertegenwoordiger van de raad] ;
  • een rapportage van Samen Veilig Midden-Nederland van 13 maart 2018, opgesteld door [vertegenwoordiger van de GI] .
Uit het uittreksel justitiële documentatie blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens geweldsdelicten. In 2015 is verdachte veroordeeld wegens een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Deze veroordelingen en het feit dat verdachte nog in de proeftijd liep van een voorwaardelijk opgelegde straf, hebben verdachte er niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Uit het advies van de Raad voor de Kinderbescherming en de toelichting die mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] daarop ter terechtzitting heeft gegeven, blijkt dat er bij verdachte sprake is van een hoge kans op herhaling. Uit psychodiagnostisch onderzoek is duidelijk geworden dat verdachte gebaat is bij structuur en duidelijkheid. Ook is duidelijk geworden dat verdachte onvoldoende in staat is om adequaat te reageren op probleemsituaties en meer tijd nodig heeft om tot bepaalde inzichten en overtuigingen te komen dan leeftijdsgenoten. De maatregel ITB-Harde Kern, die al is opgestart in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis, biedt verdachte de benodigde structuur en controle in zijn dagelijks leven. Daarom wordt geadviseerd als bijzondere voorwaarde de maatregel Toezicht en Begeleiding, waarvan de eerste 6 maanden zullen bestaan uit de maatregel ITB-Harde Kern, op te leggen. Naar het oordeel van de Raad voor de Kinderbescherming volstaat een traject van 6 maanden, aangezien de maatregel al in oktober 2017 is opgestart en er reeds progressie is geboekt. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert daarnaast een behandelverplichting bij Kiyoco of De Waag op te leggen.
Uit het rapport van Samen Veilig Midden-Nederland en de toelichting die de heer [vertegenwoordiger van de GI] daarop ter terechtzitting heeft gegeven, blijkt dat verdachte heeft geprofiteerd van de intensieve betrokkenheid en begeleiding die hem in de afgelopen periode in het kader van de maatregel ITB Harde Kern zijn geboden. Verdachte moet nu leren zich de gekregen/aangeleerde structuur eigen te maken. Het is van belang dat de ontwikkeling van verdachte ook in de komende tijd wordt gemonitord, ondersteund en gecontinueerd door Samen Veilig Midden-Nederland. Hoewel het momenteel veel beter met verdachte gaat, zijn er namelijk ook momenten geweest waarop hij weer de fout in is gegaan. Aangezien verdachte nog begeleiding nodig heeft en een maatregel voor de duur van 6 maanden daarvoor als onvoldoende wordt ingeschat, wordt een traject van 12 maanden ITB-Harde Kern geadviseerd. Gelet op het patroon van incidenten die met agressie te maken hebben in combinatie met het alcoholgebruik van verdachte, wordt ook een behandeling bij De Waag of Kiyoco geadviseerd.
LOVS-oriëntatiepunten
De geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) schrijven voor een bedreiging met het tonen van een mes door een minderjarige een werkstraf beginnend bij 60 uren, danwel dienovereenkomstige jeugddetentie, voor. Indien sprake is van recidive, zoals bij verdachte het geval is, kan een verhoging van maximaal vijftig procent worden toegepast. Ook het in vereniging plegen van het feit, zoals is bewezenverklaard, kan strafverzwarend werken.
Conclusie
Gelet op de ernst van het delict, het feit dat verdachte eerder is veroordeeld wegens een soortgelijk delict en het feit dat verdachte begeleiding en ondersteuning nodig heeft, acht de rechtbank een grotendeels voorwaardelijke jeugddetentie met bijzondere voorwaarden en een taakstraf, zoals door de officier van justitie is geëist, passend. Aangezien de rechtbank tot een ander bewijsoordeel komt dan de officier van justitie, zal zij een lagere werkstraf aan verdachte opleggen. Alles afwegend acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 40 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 34 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals deze door de Raad voor de Kinderbescherming en Samen Veilig Midden-Nederland zijn geadviseerd, en een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie, passend en geboden. Gelet op het advies van de jeugdreclasseerder van verdachte is de rechtbank van oordeel dat de maatregel ITB-Harde Kern voor de duur van 12 maanden nodig is. De rechtbank zal het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.
Gelet op de aard en ernst van het delict, het feit dat verdachte eerder wegens geweldsdelicten is veroordeeld en het feit dat uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming blijkt dat de kans op herhaling groot is, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan en acht zij het van belang dat de behandeling van verdachte voortgezet wordt. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tenuitvoerlegging toe te wijzen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, gelet op de door haar bepleite vrijspraak, verzocht de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu verdachte gedurende de proeftijd opnieuw een strafbaar feit heeft gepleegd, wijst de rechtbank de vordering tenuitvoerlegging toe en gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Utrecht van 20 maart 2015, gewezen onder parketnummer 16/286278-14, te weten: een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE ARTIKELEN

De beslissing berust op de artikelen 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
-verklaart het subsidiair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
40 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
34 dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 jaarvast;
- stelt als
algemene voorwaardendat veroordeelde:
* zich voor het einde van de proeftijd van twee jaar niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
* zich in het kader van de maatregel Toezicht en Begeleiding, waarvan de eerste 12 maanden zullen bestaan uit de maatregel ITB-Harde Kern, op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij Samen Veilig Midden-Nederland, zo frequent en zolang die instelling dat noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen bij Kiyoco of De Waag of soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van Samen Veilig Midden-Nederland;
- geeft Samen Veilig Midden-Nederland de opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- veroordeelt verdachte tot een
werkstrafvoor de duur van
40 uren;
-beveelt dat voor het geval de verdachte de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door 20 dagen jeugddetentie;
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/286278-14
-wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de kinderrechter te Utrecht bij vonnis van 20 maart 2015 opgelegde voorwaardelijke
werkstrafvoor de duur van
80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van Rijssen, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. C.E.M. Nootenboom-Lock en E. van den Brink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.Z. Schoppink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 juli 2018.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 04 juni 2017 te Baarn, althans in het arrondissement Midden-Nederland, op de openbare weg, de Oosterstraat,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [aangever] te dwingen tot de afgifte van een jas, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader,
- een bierflesje tegen zijn hoofd getikt en/of (vervolgens) dreigend de woorden aan die [aangever] toegevoegd: "deze krijg jij tegen je hoofd, en/of
- die [aangever] (vervolgens) dreigend de woorden toegevoegd: "pas maar op, hij is een psychopaat, hij steekt je zo, daar heeft hij schijt aan", en/of
- (vervolgens) een bierfles stuk geslagen op de grond, en/of
- (vervolgens) met een bierfles en/of de stuk geslagen bierfles dreigende bewegingen gemaakt in de richting van het gezicht en/of het bovenlichaam van die [aangever] , en/of
- daarbij dreigend de woorden geroepen en/of gezegd: "geef me je jas, geef me nu je jas", zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 04 juni 2017 te Baarn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [aangever] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader:
-een bierflesje tegen zijn hoofd getikt en/of (vervolgens) dreigend de woorden aan die [aangever] toegevoegd:"Deze krijg je tegen je hoofd" en/of "Pas maar op, hij is een psychopaat (over zijn medeverdachte), hij steekt je zo, daar heeft hij schijt aan", althans telkens woorden van gelijke dreigende aard en strekking, en/of
-(vervolgens) deigend een bierflesje stuk geslagen op de grond en/of
-(vervolgens) met een bierfles en/of een stukgeslagen bierfles dreigende bewegingen gemaakt in de richting van het gezicht en/of het bovenlichaam, van die [aangever] .

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 november 2017, genummerd PL0900-2017171259, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 52. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 17.
3.Proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 18.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 30.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 31.
6.Proces-verbaal ter terechtzitting van 10 juli 2018.