ECLI:NL:RBMNE:2018:3876

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 augustus 2018
Publicatiedatum
15 augustus 2018
Zaaknummer
465167 / HA RK 18-246
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter en rechtbank Midden-Nederland in strafzaak

Op 15 augustus 2018 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op een verzoek tot wraking van mr. V.M.A. Sinnige en de gehele rechtbank Midden-Nederland. Het verzoek tot wraking werd ingediend door verzoeker op 7 augustus 2018 in verband met een lopende strafzaak met parketnummer 16-126483-18. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat mr. Sinnige niet de behandelend rechter was in de genoemde zaak, wat de basis voor het wrakingsverzoek ondermijnt. Bovendien is het verzoek tot wraking van de gehele rechtbank niet mogelijk volgens artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, aangezien alleen de rechters die de zaak behandelen gewraakt kunnen worden.

De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat het verzoek niet-ontvankelijk is, omdat de rechter al een einduitspraak had gedaan in een andere zaak voordat het wrakingsverzoek werd ingediend. Dit betekent dat het doel van de wraking, het voorkomen van een vooringenomen rechter, niet meer kan worden bereikt. De beslissing van de wrakingskamer is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De procedure met het parketnummer 16-126483-18 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 465167 / HA RK 18-246
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
15 augustus 2018
op het verzoek in de zin van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) van:
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
verder te noemen: verzoeker,

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft een verzoek ingediend tot wraking van mr. V.M.A. Sinnige (verder: de rechter), alsmede van de gehele rechtbank Midden-Nederland in de zaak geregistreerd onder het parketnummer 16-126483-18. Het verzoek is ingediend op 7 augustus 2018.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 512 Sv kan elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.2.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter niet de behandelend rechter is in de zaak met het door verzoeker genoemde parketnummer 16-126483-18. Indien ervan wordt uitgegaan dat het parketnummer een vergissing betreft, geldt het volgende. De rechter was wel de behandelend rechter in de zaak met parketnummers 16/226819-17 en 16/071592-15. Deze zaak is op 1 juni 2018 op zitting behandeld en de rechter heeft daarna op 15 juni 2018, dus voor de indiening van het wrakingsverzoek, schriftelijk vonnis gewezen.
2.3.
Het middel van wraking is toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die tegenover een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die daarover vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd. De wet voorziet daarom niet in de mogelijkheid om wraking te verzoeken van een rechter nadat er een einduitspraak is gedaan. Het verzoek is in zoverre niet-ontvankelijk.
2.4.
Verzoeker heeft tevens de gehele rechtbank Midden-Nederland gewraakt. Gelet op het bepaalde in artikel 512 Sv is dit niet mogelijk. Alleen de met de behandeling van de zaak belaste rechters kunnen worden gewraakt. Ook dit deel van het verzoek is daarom niet-ontvankelijk.
2.5.
Op grond van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1 sub a tot en met i van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, de gewraakte rechter, andere betrokken partijen, alsmede aan de voorzitter van de afdeling straf-, familie- en jeugdrecht en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure met het parketnummer 16-126483-18 dient te worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.C. Hagedoorn, voorzitter, mr. A. van Dijk en
mr. drs. R. in ’t Veld als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. C.E.M. Roeleveld, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2018.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.