ECLI:NL:RBMNE:2019:2296

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2019
Publicatiedatum
23 mei 2019
Zaaknummer
16/063036-19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor illegaal binnendringen in een pand dat nog in gebruik is als oefenpand voor de politie

Op 20 mei 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 28-jarige man, die werd beschuldigd van het illegaal binnendringen van een pand aan de Krakelingenweg in Zeist. De rechtbank oordeelde dat de man zich schuldig had gemaakt aan huisvredebreuk, maar legde hem een gevangenisstraf op van 14 dagen, waarvan 10 dagen voorwaardelijk. De overige acht verdachten in deze zaak werden ontslagen van alle rechtsvervolging.

De rechtbank stelde vast dat het pand nog in gebruik was als oefenpand voor het arrestatieteam van de politie, waardoor er geen sprake was van kraken. De man en een groep van 11 personen hadden in januari 2019 het pand illegaal binnengedrongen en opengesteld voor anderen. De rechtbank oordeelde dat het illegaal binnendringen van een pand strafbaar is, maar dat voor strafbaarheid vereist is dat de betrokkenen op de hoogte zijn gesteld dat zij het pand moesten verlaten. Dit aspect was niet ten laste gelegd door het Openbaar Ministerie, wat leidde tot de conclusie dat de andere verdachten niet strafbaar waren en daarom ontslagen werden van rechtsvervolging.

De rechtbank verklaarde de dagvaarding nietig, omdat deze niet op geldige wijze was uitgereikt aan de verdachte. De verdachte was niet verschenen op de zitting, waardoor het gebrek in de betekening niet werd gedekt. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/063036-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 mei 2019.
in de strafzaak tegen
NN4 ( [nummer] ),
geboortedatum en geboorteplaats onbekend,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 mei 2019.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primairin de periode van 25 januari 2019 tot en met 14 maart 2019 te [woonplaats] tezamen en in vereniging, een woning aan de aan de [adres] heeft gekraakt.
subsidiair:in de periode van 25 januari 2019 tot en met 14 maart 2019 te [woonplaats] tezamen en in vereniging, een woning aan de [adres] , bij een ander dan bij verdachte en zijn mededaders in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen of wederrechtelijk heeft vertoefd;

3.GELDIGHEID DAGVAARDING

Uit onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat op de akte van uitreiking staat vermeld dat bij verdachte NN4 SKN-nummer [nummer] hoort. Bij de akte van uitreiking van de dagvaarding een ID-staat is gevoegd, met daarop een foto van een persoon. Op pagina 191 van het dossier staat een foto afgedrukt van een persoon die is aangeduid met NN4. De rechtbank heeft geconstateerd dat deze persoon niet dezelfde persoon is als degene die op de foto staat van de ID-staat bij de akte uitreiking. De rechtbank stelt aldus vast dat de dagvaarding niet op geldige wijze, namelijk aan de verkeerde persoon, is uitgereikt. Nu verdachte niet op de zitting is verschenen en daarmee dit gebrek in de betekening niet wordt gedekt, is de dagvaarding nietig.

4.BESLISSING

De rechtbank:
Geldigheid dagvaarding
- verklaart de dagvaarding nietig.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.P van Tricht, voorzitter, mrs. C. van de Lustgraaf en M.C. Danel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M.F. Deug, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 mei 2019.
Mr. M.C. Danel is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in de periode van 25 januari 2019 tot en met 14 maart 2019 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning en/of gebouw, gelegen aan de [adres] aldaar, waarvan het gebruik door de rechthebbende was beëindigd wederrechtelijk is binnengedrongen en/of wederrechtelijk aldaar heeft vertoefd;
(art 138a lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 138a lid 3 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in de periode van 25 januari 2019 tot en met 14 maart 2019 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de woning, het besloten lokaal en/of het erf, gelegen aan de [adres] aldaar, bij [bedrijf 1] B.V en [bedrijf 2] B.V., althans bij een ander of anderen dan bij verdachte en/of zijn mededader(s), in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen en/of wederrechtelijk aldaar heeft/hebben vertoefd;
( art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 138 lid 4 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht