Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift van [verzoekster] met producties 1 t/m 10;
- het verweerschrift van [verweerder] met producties 1 t/m 27;
- de brief van [verweerder] met productie 28;
- de brief van [verzoekster] met producties 11 t/m 20;
- de brief van [verweerder] met productie 29;
- de brief van [verzoekster] met productie 21;
- de pleitnota van [verzoekster] ;
- de pleitnota van [verweerder] .
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
re-integratieverplichtingen en om hem weer terug te laten keren in zijn oude functie zodra hij arbeidsgeschikt is verklaard. [verweerder] vraagt bovendien om een dwangsom van € 5.000,- per dag voor het geval [verzoekster] zich niet houdt aan haar re-integratieverplichtingen of hem niet in zijn oude functie laat terugkeren. Ook verzoekt [verweerder] om doorbetaling van zijn salaris tijdens zijn arbeidsongeschiktheid en om [verzoekster] te veroordelen in de werkelijk gemaakte kosten van de procedure.
- de arbeidsovereenkomst per 1 augustus 2019 te ontbinden;
- een transitievergoeding van € 302.172,- toe te kennen;
- een billijke vergoeding van € 798.834,24 toe te kennen;
- ter afwikkeling van de arbeidsovereenkomst de bonus over 2018 in geld (€ 40.590,-) en aandelen (463 aandelen) toe te kennen;
- ter afwikkeling van de arbeidsovereenkomst de bonus over 2019 in geld (nog niet bekend) en aandelen (nog niet bekend) toe te kennen;
- ter afwikkeling van de arbeidsovereenkomst de niet opgenomen vakantiedagen
- de vakantietoeslag over 2018/2019 van € 15.880,- uit te betalen;
- de vakantietoeslag over 2019/2020 tot 1 augustus 2019 van € 9.263,- uit te betalen;
- zijn salaris van € 21.779,75 bruto per maand uit te betalen (€ 15.880,- + € 5.399,75 + € 500,- prestatietoeslag) tot het moment de arbeidsovereenkomst is ontbonden;
- vermeerdering van alle hiervoor genoemde bedragen met de wettelijke rente vanaf de datum van hun respectieve opeisbaarheid;
- het ter beschikking stellen door [verzoekster] van de persoonlijke bezittingen die zich nog bij [verzoekster] bevinden, salarisspecificatie van december 2018 en de jaaropgave van 2018, op straffe van een dwangsom van € 2.500,- per dag dat [verzoekster] nalatig blijft hieraan te voldoen binnen twee weken na de beschikking;
- veroordeling van [verzoekster] in de werkelijk gemaakte kosten van deze procedure en de tenuitvoerlegging van de beschikking ter zake.
5.De beoordeling
€ 6.500,- per stuk heeft laten plaatsen in zijn privéwoning. De deuren zijn geboekt onder de post voor de verbouwing van het nieuwe kantoor van [verzoekster] in [vestigingsplaats 2] . De kosten voor de plaatsing van de deuren zijn geboekt onder de werkzaamheden die een onafhankelijke contractor verrichtte voor klanten van [verzoekster] . [verweerder] heeft hierover verklaard dat hij deze deuren zichzelf cadeau heeft gedaan vanwege zijn twintigjarig jubileum bij [verzoekster] . Vanuit de statutaire directie had hij slechts per post een fles drank gekregen. Het staat daarmee vast dat [verweerder] zonder toestemming [verzoekster] heeft laten betalen voor het plaatsen van deuren bij hem thuis. Het doet er daarbij niet toe dat er vanuit de statutaire directie naar zijn mening te weinig waardering gebleken zou zijn voor de prestaties en de verrichte arbeid. Als een werknemer te weinig waardering voelt vanuit de leiding, dan geeft dat de werknemer immers op geen enkele wijze een vrijbrief om zichzelf cadeaus te geven. Het verweer van [verweerder] dat dit slechts een “incidentje” en een “stommiteit” betreft, wordt eveneens verworpen. Het laten plaatsen van twee deuren met een gezamenlijke aankoopwaarde van € 13.000,- is een weloverwogen keuze geweest van [verweerder] om op kosten van het bedrijf zichzelf te verrijken. [verweerder] heeft daarnaast geprobeerd dit te verhullen door dit onder andere posten onder te brengen. Ook gelet op de voorbeeldfunctie van [verweerder] als directeur kan dit niet worden gebagatelliseerd.
6.De beslissing
€ 256.116,-;