ECLI:NL:RBMNE:2019:4133
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure over uithuisplaatsing
Op 12 augustus 2019 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het verzoek tot wraking van mr. M.A.A.T. Engbers door verzoekster, die betrokken was bij een civiele procedure betreffende de uithuisplaatsing van haar zoon. Het verzoek tot wraking werd ingediend na een uitspraak van de rechter op 26 juli 2019 in de zaak met het zaaknummer C/16/483488 / JE RK 19-1299. Verzoekster had per e-mail aangekondigd een wrakingsverzoek in te dienen, maar dit verzoek werd pas op 31 juli 2019 bij de griffie ontvangen. De wrakingskamer heeft besloten af te zien van een mondelinge behandeling van het verzoek, omdat het verzoek niet-ontvankelijk werd verklaard. De wrakingskamer oordeelde dat het wrakingsverzoek niet meer kon worden ingediend, omdat de rechter al een einduitspraak had gedaan in de zaak. De wet staat geen wraking toe van een rechter die een einduitspraak heeft gedaan, en daarom kon verzoekster niet-ontvankelijk worden verklaard in haar verzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.