ECLI:NL:RBMNE:2019:4573
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in witwaszaak van 4,5 miljoen euro
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 2 oktober 2019, is de verdachte beschuldigd van het witwassen van een bedrag van 4,5 miljoen euro. De tenlastelegging betrof handelingen die zouden zijn verricht in de periode van 29 oktober 2014 tot en met 19 juli 2017, waarbij de verdachte samen met anderen, of alleen, dit geldbedrag, verkregen uit een hypothecaire lening, zou hebben gewitgewassen. Tijdens de zitting op 9 september 2019 heeft de officier van justitie, mr. N.T.R.M. Franken, betoogd dat de verdachte als enig aandeelhouder van een onderneming verantwoordelijk gehouden kan worden voor de strafbare feiten gepleegd door die onderneming. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.E. van der Werf, pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen.
De rechtbank heeft het dossier zorgvuldig bestudeerd en geconcludeerd dat er geen bewijs is dat de verdachte handelingen heeft verricht die haar als (mede)pleger kunnen aanmerken. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet kon aantonen dat de verdachte strafrechtelijk verantwoordelijk was voor de handelingen van de onderneming, aangezien zij niet als feitelijk leidinggever was gedagvaard. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde.
De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak voor de aanklager om voldoende bewijs te leveren dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de strafbare feiten. De rechtbank verklaarde het ten laste gelegde niet bewezen en sprak de verdachte vrij.