4.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
De rechtbank heeft ten aanzien van medeverdachte [medeverdachte 1] bewezen verklaard dat [onderneming 1] B.V. door gebruik te maken van vervalste documenten een lening heeft verkregen van 4,5 miljoen euro en met deze lening – kortgezegd – vier recreatieparken heeft gekocht, alsmede de daarop berustende rechten.
De rechtbank volstaat in dit vonnis met een verwijzing naar de in het vonnis van medeverdachte aangehaalde bewijsmiddelen, waaruit blijkt dat de recreatieparken zijn gefinancierd met het uit misdrijf verkregen geldbedrag van 4,5 miljoen euro en welk geldbedrag vervolgens is omgezet in vier recreatieparken.
Verdachte wordt verweten dat zij zich (samen met anderen) schuldig heeft gemaakt aan witwassen van percelen grond, appartementsrechten en opstalrechten met betrekking tot een van de recreatieparken, namelijk [resort 1] .
Bewijsmiddelen
In een proces-verbaal van bevindingen betreffende investeringen in recreatieparken is het volgende gerelateerd:
[onderneming 1] B.V. is opgericht op 26 juni 2014. Enig aandeelhouder en bestuurder is [stichting] . Onder [onderneming 1] B.V. hangen vervolgens zes werkmaatschappijen waarvan [onderneming 1] B.V. de enig aandeelhouder en bestuurder is.
Mij werd medegedeeld dat de levering van de vier recreatieparken op 29 oktober 2014 bij de notaris [notaris] te Amsterdam zal plaatsvinden. Tevens werd medegedeeld dat [medeverdachte 1] namens de kopende partij de onderhandelingen voert dan wel heeft gevoerd.
Eerste levering
Op 29 oktober 2014, 12.05 uur wordt de akte tot levering van de parken aan [onderneming 1] B.V. en [onderneming 2] B.V. ondertekend. Uit de akte blijkt het volgende:
Bij de notaris verscheen [B] . Hij handelt namens:
- [resort 2] B.V., verder als verkoper 1 aangeduid;
- [resort 3] B.V., verder als verkoper 2 aangeduid;
- [resort 1] B.V., verder als verkoper 3 aangeduid;
- [resort 4] B.V., verder als verkoper 4 aangeduid
- [onderneming 3] B.V., verder als Opstaller en/of verkoper 5 aangeduid.
Verkoper 1 t/m 5 en de Opstaller worden verder tezamen als verkoper aangeduid.
Daarnaast verscheen mevr. [medeverdachte 2] . Zij handelt namens:
- [onderneming 1] B.V., verder aan te duiden als koper 1
- [onderneming 2] B.V., verder aan te duiden als koper 2 en/of de Opstalgerechtigde.
Koper 1 en Koper 2 worden verder tezamen als koper aangeduid.
Op basis van de koopovereenkomsten worden op 29 oktober 2014, bij de akte van levering,
(onder andere)geleverd:
Door [resort 1] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] (verkoper 3) aan [onderneming 1] B.V. (koper 1)
3 percelen grond, gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats]
34 appartementsrechten op het uitsluitend gebruik van kavels bestemd voor het plaatsen van chalets of recreatiewoningen en de camping, hoofdgebouwen, wegen enz.
Tweede levering
Vervolgens wordt om 14.40 uur een akte gepasseerd terzake de (door)levering van de diverse registergoederen.
De betrokken partijen zijn:
- [onderneming 1] B.V., verkoper
- [onderneming] B.V., koper 1
- [onderneming 4] B.V., koper 2
- [verdachte] B.V., koper 3
- [onderneming 6] B.V., koper 4.
Kopers 1 t/m 4 werden tezamen koper genoemd.
De levering in deze akte betreft:
3. Door [onderneming 1] B.V. aan [verdachte] B.V. de levering van [resort 1] : 3 percelen grond, 34 appartementsrechten.
TussenconclusieOp basis van voorgaande aktes van levering concludeert de rechtbank dat de rechten met betrekking tot recreatiepark [resort 1] , die middellijk uit misdrijf afkomstig waren, op 29 oktober 2014 door verdachte zijn verworven.
Voor de bespreking van de door de raadsman gevoerde verweren volstaat de rechtbank met een verwijzing naar haar overwegingen in paragraaf 4.3.2.2. van het vonnis van medeverdachte [medeverdachte 1] . Daar heeft de rechtbank geoordeeld dat de verweren worden verworpen.
Toerekening aan rechtspersonenVoor de in dit vonnis aangehaalde overwegingen is van belang dat een rechtspersoon (in de zin van artikel 51 Sr) kan worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de betreffende gedraging redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend. Een belangrijk oriëntatiepunt bij de toerekening is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon (ECLI:NL:HR:2003:AF7938). Omdat de ten laste gelegde gedragingen – gelet op de gebezigde bewijsmiddelen – hebben plaatsgevonden en/of zijn verricht in de sfeer van de rechtspersoon wordt deze aan haar toegerekend.
Conclusie
De rechtbank acht gelet op voorgaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen door percelen grond en appartementsrechten te verwerven en voorhanden te hebben terwijl verdachte wist dat deze voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen dat sprake is van medeplegen en zal verdachte daarvan vrijspreken.