In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 oktober 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, bestaande uit meerdere partijen, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oudewater, dat op 23 juli 2019 een omgevingsvergunning heeft verleend voor de wijziging van de bestaande inrichting en een interne verbouwing van twee pluimveestallen. De verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij van mening zijn dat het besluit van verweerder gebrekkig is en niet in stand kan blijven.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verweerder ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar de geuremissie van de droogtunnel bij de kippenstal. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vergunninghouder met de verbouwing een Beter Leven keurmerk wil behalen, maar dat de toename van het aantal kippen en de wijziging van de inrichting mogelijk leidt tot een toename van de geurhinder. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten de omgevingsvergunning te schorsen voor zover deze betrekking heeft op het toestaan van meer dan 3160 kippen op de bovenverdieping van stal 3, totdat verweerder een beslissing heeft genomen op het bezwaarschrift. Tevens is bepaald dat als er meer dan 3160 kippen op de verdieping in stal 3 aanwezig zijn, de boventallige kippen verwijderd moeten worden.
De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat verweerder het door verzoekers betaalde griffierecht moet vergoeden en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekers. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.