In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 februari 2019 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van twee bedrijfspanden aan de Utrechtseweg in Zeist, die door krakers in gebruik waren genomen. De panden, eigendom van Mooi Zeist B.V., werden gekraakt op respectievelijk 6 november en 29 december 2018. De eigenaar deed aangifte bij de politie, waarna de officier van justitie besloot tot ontruiming over te gaan. Twee krakers, ieder van een ander pand, spanden een kort geding aan tegen de Staat om de ontruiming te voorkomen, waarbij zij een beroep deden op hun huisrecht.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de krakers geen bijzondere omstandigheden hadden aangevoerd die de ontruiming onrechtmatig zouden maken. De rechter stelde vast dat kraken strafbaar is en dat de eigenaar geen toestemming had gegeven voor het gebruik van de panden. De belangenafweging tussen de Staat en de krakers viel in dit geval in het voordeel van de Staat uit, omdat de eigenaar concrete plannen had voor de panden en de krakers geen legitieme belangen konden aanvoeren die zwaarder wogen dan het belang van de eigenaar bij ontruiming. De voorzieningenrechter weigerde de gevraagde voorziening en veroordeelde de krakers in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de juridische positie van krakers en de beperkingen van hun huisrecht in het licht van strafbare feiten zoals kraken. De rechter bevestigde dat de Staat bevoegd is om over te gaan tot ontruiming indien er sprake is van een verdenking van een misdrijf, en dat de belangen van de eigenaar in dit geval prevaleerden.