Uitspraak
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres sub 1] B.V.,
[eiseres sub 2] B.V,
[verweerder sub 3],
1.De procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
- griffierecht 4.030,00
- salaris advocaat
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 december 2019 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen twee besloten vennootschappen, eiseressen, en een andere besloten vennootschap en een vennootschap onder firma, verweerders. De eiseressen, waarvan de eerste de moedervennootschap is van de tweede, hebben een vordering ingesteld tegen de verweerders wegens schade die zij zouden hebben geleden als gevolg van tekortkomingen in de nakoming van een overeenkomst van opdracht door de verweerder sub 1. De eiseressen vorderen een verklaring voor recht dat de verweerder sub 1 toerekenbaar tekort is geschoten en een schadevergoeding van € 326.636,94, vermeerderd met wettelijke rente.
De rechtbank heeft allereerst het verweer van de verweerder sub 1 besproken dat de vorderingen van de eiseressen zijn verjaard. De rechtbank oordeelt dat de eiseressen al in 2012 bekend waren met de schade en de aansprakelijke persoon, en dat de verjaringstermijn op 5 juli 2017 is verstreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen stuitingshandelingen zijn verricht die de verjaring zouden hebben kunnen onderbreken. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat de eiseressen door hun eerdere procesvoering en standpunten in andere procedures hun rechten hebben verspeeld, waardoor het in strijd met de goede procesorde zou zijn om nu opnieuw dezelfde schade te vorderen.
De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseressen afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van de verweerder sub 1, die zijn begroot op € 8.834,00. De uitspraak is gedaan door mr. H.A.M. Pinckaers en is openbaar uitgesproken op 30 december 2019.