ECLI:NL:RBMNE:2019:6475
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van onroerende zaak, vaststelling en marktconformiteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 november 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vastgestelde WOZ-waarde van een woning. De eiseres, die de woning in 2018 had gekocht, was het niet eens met de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde van € 317.000,--, die was gebaseerd op het eigen aankoopcijfer. De heffingsambtenaar had eerder de waarde vastgesteld op € 320.000,--, maar deze was verlaagd na een bezwaar van eiseres. Eiseres stelde dat de waarde te hoog was en dat zij door persoonlijke omstandigheden te veel had betaald voor de woning. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de waarde niet te hoog was vastgesteld en dat het eigen aankoopcijfer leidend was, tenzij bijzondere omstandigheden dit zouden weerleggen. Eiseres kon echter geen bijzondere omstandigheden aanvoeren die de marktconformiteit van het aankoopcijfer in twijfel trokken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en stelde vast dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 47,-- zou vergoeden.