Uitspraak
1.De procedure
- het wrakingsverzoek van 23 januari 2019;
- de schriftelijke reactie van 1 februari 2019 van mr. N.E.M. Kranenbroek;
- de fax van 8 februari 2019 van verzoeker.
2.Het wrakingsverzoek
- dat de rechter ten onrechte een verzoek tot machtiging verlangt, stellende dat de op de machtiging voorkomende handtekening niet zou overeenkomen met de naam van verzoeker;
- dat, anders dan bij verzoeker, van de gemachtigde van de officier van justitie, zijnde heer [A] van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM), geen machtiging wordt verlangd.
3.De beoordeling
4 weken na verzending van dit proces-verbaalvoor een schriftelijke aanvulling van de gronden zorg te dragen evenals een geldige machtiging, bij gebreke waarvan het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.