Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift met 18 producties dat mr. Boendermaker op 15 juli 2019 voor [verzoeker] heeft ingediend;
- het verweerschrift met 2 producties dat mr. van den Ham-Leerkes 20 november 2019 voor Achmea heeft ingediend;
- de mondelinge behandeling op 3 december 2019, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- het proces-verbaal van behandeling van een verzoekschrift, gehouden op 3 december 2019.
2.De beoordeling
Wat is er gebeurd?
De Gemeente, en Achmea als haar aansprakelijkheidsverzekeraar, hebben aansprakelijkheid afgewezen. Om over de aansprakelijkheid van de Gemeente duidelijkheid te krijgen is [verzoeker] deze deelgeschilprocedure begonnen.
primairegrondslag voor dit verzoek is dat Achmea aansprakelijkheid heeft erkend en de
subsidiairegrondslag is dat de Gemeente als wegbeheerder aansprakelijk is op grond van artikel 6:174 samen met artikel 6:162 BW.
e-mailbericht van 3 december 2018 van Achmea (Centraal Beheer).
zonder erkenning van aansprakelijkheid”. Niet valt in te zien hoe uit dit voorstel, waarbij uitdrukkelijk is opgenomen dat geen aansprakelijkheid wordt erkend, dan toch een erkenning van aansprakelijkheid zou moeten worden afgeleid.
Aanbevelingen voor Stedelijke Verkeer Voorzieningen” (ASVV), het handboek voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom, geeft voor een uitrit zoals hier met inritblokken.
Het klopt, zoals Achmea aanvoert, dat het gaat om aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom, en niet om regels die bepalen of een weg gebrekkig is of niet. De rechtbank is van oordeel dat dergelijke aanbevelingen wel als uitgangspunt moeten worden genomen bij het antwoord op de vraag of een bepaalde verkeerssituatie deugdelijk is. Het idee van zulke aanbevelingen is tenslotte dat wegen goed en veilig worden ingericht en een verkeerssituatie daardoor duidelijk is. De uitrit is aan de andere kant, als men vanuit de Bakkeneslaan linksaf slaat, wel conform deze aanbevelingen ruim breder dan de straat zelf. De Gemeente neemt de ASVV klaarblijkelijk ook als uitgangspunt bij de inrichting van de weg.
Dat de kruising onvoldoende is verlicht, is ook niet gebleken. Achmea heeft erop gewezen dat de straatverlichting in een zigzag-opstelling staat, wat het beste verlichtingsresultaat geeft. Uit de foto’s, die zich in het dossier bevinden, blijkt dat schuin aan de overkant van de inrit straatverlichting staat. Hier is [verzoeker] verder niet op ingegaan, zodat de rechtbank het daar op houdt.
uitrit niet voldoet aan de richtlijn en gevaarlijk is voor verkeer dat
rechtsafslaat
uitde Bakkeneslaan. [verzoeker] is echter vanaf de Van der Griendtlaan
linksafde
inrit
ingefietst.
Het verzoek voor recht te verklaren dat [verzoeker] geen eigen schuld heeft, zal worden afgewezen. Uit dat wat de rechtbank over de mate van eigen schuld heeft overwogen volgt juist het tegendeel, in zoverre dat de rechtbank vindt dat er 80% eigen schuld aan de kant van [verzoeker] bestaat.
Dit betekent dat de rechtbank het verzoek tot betaling van buitengerechtelijke kosten in principe zal toewijzen. Ook voor vergoeding van buitengerechtelijke kosten geldt dat deze moet worden verminderd met het aangenomen percentage eigen schuld. Dit heeft de Hoge Raad beslist in het arrest van 21 september 2007 (ECLI:NL:HR:2007:BA7624 [naam] / [naam] ). Daarom zal de rechtbank 20% van € 10.634,34, dus € 2.126,87, toewijzen.