ECLI:NL:RBMNE:2020:1438
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep op verjaring van invorderingsbevoegdheid dwangsom bij niet-recreatief gebruik van een recreatiewoning
In deze zaak hebben eisers, eigenaren van een recreatiewoning, beroep ingesteld tegen de invordering van een dwangsom die hen was opgelegd wegens niet-recreatief gebruik van hun woning. De last onder dwangsom was opgelegd op 30 mei 2017, waarbij eisers moesten stoppen met de permanente bewoning of huisvesting van arbeidsmigranten voor 1 december 2017. Na controles op 2 en 15 augustus 2018 constateerde de gemeente dat er nog steeds arbeidsmigranten in de woning verbleven, wat leidde tot de invordering van de dwangsom van € 25.000,-. Eisers voerden aan dat de invorderingsbevoegdheid inmiddels was verjaard, omdat de dwangsom volgens hen direct na afloop van de begunstigingstermijn verbeurd was. De rechtbank oordeelde echter dat de invorderingsbevoegdheid niet was verjaard, omdat de overtreding pas was geconstateerd na de begunstigingstermijn. De rechtbank concludeerde dat de last onder dwangsom terecht was opgelegd en dat het beroep ongegrond was. De rechtbank wees erop dat de omstandigheden die eisers aanvoerden niet uitzonderlijk genoeg waren om de formele rechtskracht van de last te doorbreken. De uitspraak werd gedaan door mr. K. de Meulder op 13 maart 2020.