ECLI:NL:RBMNE:2020:1518

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 april 2020
Publicatiedatum
16 april 2020
Zaaknummer
19/2388
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht en gezondheidsproblemen

Deze uitspraak betreft het verzet dat de opposant heeft ingediend tegen de uitspraak van de rechtbank van 7 februari 2020. In die uitspraak werd het beroep van de opposant tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 7 mei 2019 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet was betaald. De opposant, die lijdt aan insulineafhankelijke diabetes, stelt dat zijn gezondheidsproblemen de reden zijn voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Hij heeft geen verzoek gedaan om te worden gehoord.

De rechtbank heeft in de uitspraak van 7 februari 2020 geoordeeld dat er geen twijfel was over de uitkomst van de zaak, waardoor een zitting niet nodig was. Dit is toegestaan op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In het verzet beoordeelt de rechtbank of deze eerdere beslissing terecht was. De rechtbank kijkt nog niet naar de inhoud van het beroep zelf, maar naar de vraag of de eerdere uitspraak terecht niet-ontvankelijk was verklaard.

De rechtbank concludeert dat de gezondheidsproblemen van de opposant niet voldoende zijn om af te wijken van de strenge regels omtrent het griffierecht. De rechtbank benadrukt dat de regels voor het betalen van het griffierecht voor iedereen gelijk moeten zijn en dat alleen in zeer bijzondere omstandigheden kan worden afgeweken van de termijnen. De rechtbank oordeelt dat de opposant niet kan worden vrijgesteld van het niet tijdig betalen van het griffierecht, ook al wordt hij bijgestaan door een advocaat.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het verzet ongegrond en blijft de eerdere uitspraak van 7 februari 2020 in stand. Deze uitspraak is gedaan op 17 april 2020 door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/2388-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 april 2020 op het verzet van

[opposant] , te Polen, opposant,

(gemachtigde: [.] ),

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzet dat opposant heeft ingediend tegen de uitspraak van de rechtbank van 7 februari 2020. In deze uitspraak heeft de rechtbank het beroep dat opposant heeft ingediend tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 7 mei 2019 niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld. Opposant heeft niet gevraagd om op een te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraak van 7 februari 2020 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet is betaald. Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.
De rechtbank kijkt (nog) niet of opposant gelijk heeft met zijn beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank van 7 februari 2020 niet juist was.
3. Volgens opposant is de uitspraak van de rechtbank van 7 februari 2020 niet juist. Opposant lijdt aan insulineafhankelijke diabetes. In verband hiermee kan opposant, door zijn beperkte mogelijkheden tot goed functioneren, zich moeilijk bezig houden met lopende zaken. Dat het griffierecht niet is betaald is geen gevolg van nalatigheid, laat staan van slechte wil. Opposant stelt dat dit het gevolg was van zijn gezondheidsproblemen.
4. De rechtbank ziet in wat opposant heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. De regels voor het voldoen van het griffierecht zijn streng, omdat de regels voor iedereen gelijk moeten zijn. Slechts indien iemand niet verweten kan worden dat hij het griffierecht niet of niet op tijd heeft betaald, kan afgeweken worden van de termijnen. Dan moet het gaan om een situatie waarin iemand door zeer bijzondere omstandigheden niet in staat was om het griffierecht tijdig te voldoen, of niet in staat was iemand anders in te schakelen om dat voor hem te doen.
5. Een dergelijke uitzonderlijke situatie doet zich hier niet voor. Dat opposant gezondheidsproblemen heeft is onvoldoende voor het oordeel dat het niet (tijdig) betalen van het griffierecht opposant niet valt te verwijten. Opposant wordt bijgestaan door een advocaat van het kantoor [...] . De rechtbank is van oordeel dat van een professionele gemachtigde mag worden verwacht dat hij het griffierecht tijdig betaalt.
6. Dit betekent dat het verzet ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank van 7 februari 2020 in stand blijft.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 17 april 2020 door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier
.Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt de uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
De griffier is verhinderddeze uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.