ECLI:NL:RBMNE:2020:1844
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor verhuiskosten wegens onvoldoende reserveringsruimte en gebrek aan bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft eiser op 27 augustus 2019 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor verhuiskosten bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser, die vanwege een knieblessure niet in staat was om zelf te verhuizen, kreeg op 10 september 2019 te horen dat zijn aanvraag was afgewezen. Verweerder stelde dat eiser niet in een plotselinge en onvoorziene situatie verkeerde en dat hij voor de verhuiskosten had moeten reserveren. Eiser ging hiertegen in bezwaar, maar dit werd op 18 december 2019 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiser had volgens de rechtbank moeten reserveren voor de verhuiskosten, ondanks zijn financiële situatie. De rechtbank oordeelde dat de kosten van de verhuizing behoren tot de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan en dat bijzondere bijstand alleen kan worden verleend als er sprake is van bijzondere omstandigheden. Eiser heeft niet aangetoond dat hij niet kon reserveren voor de verhuiskosten, en het feit dat hij schulden had, werd niet als een bijzondere omstandigheid beschouwd. De rechtbank concludeerde dat er geen acute noodsituatie was die een uitzondering op de regels rechtvaardigde.
De uitspraak werd gedaan op 12 mei 2020 door rechter E.E.M. van Abbe, in aanwezigheid van griffier A.E. van Gestel. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.