Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 juni 2020 in de zaak tussen
[eiser] te [vestigingplaats] , Macedonië, eiser
de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Op 17 oktober 2013 heeft een administratief onderzoek plaatsgevonden bij [onderneming 5] te [plaatsnaam 2] . Dit bureau verzorgt de administratie voor eiser.
Op 6 februari 2014 heeft een onderzoek plaatsgevonden op de locatie [adres] te [plaatsnaam 1] . De bevindingen van de onderzoeken zijn vastgelegd in een boeterapport van 24 november 2014, dat is aangevuld op 31 maart 2015 en 18 mei 2016. Uit het boeterapport blijkt dat op 6 februari 2014 acht personen met de Macedonische nationaliteit werkzaamheden verrichtten als (constructie)bankwerker, terwijl voor hen tewerkstellingsvergunningen (hierna: twv’s) waren verleend als lasser. Tijdens verder onderzoek bleek dit te gelden voor nog twee vreemdelingen die op het moment van de controle niet aanwezig waren.
Er zijn geen aanwijzingen dat de verklaringen onder druk zijn afgelegd of dat de tolk niet goed heeft vertaald. De vreemdelingen hebben hun eigen uitgeschreven verklaring ondertekend. Verder kan uit de lasnaadcontroleschema’s niet worden afgeleid dat de vreemdelingen op de bouwlocatie laswerkzaamheden hebben verricht gedurende de onderzoeksperiode van het boeterapport, te weten augustus 2013 tot en met 6 februari 2014.