ECLI:NL:RBMNE:2020:2544

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 april 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
UTR 19/5197
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar wegens te late indiening

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 april 2020 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen het besluit van het CAK van 25 november 2019. Dit besluit verklaarde het bezwaar van eiseres tegen een eerder besluit van 23 juli 2019 niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bezwaarschrift te laat was ingediend, aangezien het uiterlijk op 3 september 2019 ontvangen had moeten zijn, maar pas op 12 september 2019 door het CAK is ontvangen. Eiseres stelde dat zij het bezwaarschrift op 7 augustus 2019 had ingediend, maar de rechtbank vond deze claim niet aannemelijk. Eiseres had geen verzendbewijs overgelegd en had het bezwaarschrift niet aangetekend verzonden, waardoor zij het risico liep dat het bezwaarschrift niet zou aankomen. De rechtbank benadrukte dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn is van openbare orde, wat betekent dat zonder geldige reden niet van deze termijn kan worden afgeweken. Aangezien eiseres niet kon aantonen dat haar bezwaarschrift tijdig was ingediend, verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf eiseres geen recht op vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd niet in een openbare zitting gedaan vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/5197

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 april 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: N. Drieënhuizen),
en

het CAK, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van 25 november 2019. In dit besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het besluit van 23 juli 2019 niet-ontvankelijk verklaard.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 23 juli 2019. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 3 september 2019 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 12 september 2019. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
3. Eiseres heeft zowel in bezwaar als in haar beroepschrift aangevoerd dat zij haar bezwaarschrift wel op tijd, namelijk op 7 augustus 2019 via de site van verweerder heeft ingediend. Volgens eiseres heeft zij begin september gebeld naar verweerder, omdat ze nog geen bevestiging van het bezwaar had ontvangen. Telefonisch kreeg ze te horen dat het bezwaarschrift niet was ontvangen en daarom heeft ze op 7 september 2019 nogmaals een bezwaarschrift ingediend. Ter onderbouwing heeft eiseres een kopie van haar bezwaarschrift met als datum 7 augustus 2019 overgelegd.
4. De rechtbank vindt het niet aannemelijk geworden dat eiseres al op 7 augustus 2019 een bezwaarschrift heeft ingediend en dat dit op tijd door verweerder is ontvangen. Het bezwaarschrift met als datum 7 augustus 2019 dat eiseres heeft overgelegd is daarvoor onvoldoende. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat zij het bezwaarschrift wel op tijd heeft ingediend, bijvoorbeeld door het overleggen van een verzendbewijs. Dat heeft eiseres niet gedaan. Ook heeft zij het bezwaarschrift niet aangetekend verzonden. Door dat niet te doen heeft eiseres het risico genomen dat het bezwaarschrift verweerder nimmer zou bereiken. Daarnaast had eiseres bij het ontbreken van een ontvangstbevestiging, binnen de bezwaartermijn bij verweerder kunnen informeren of haar bezwaarschrift was ontvangen en zo nodig alsnog op tijd bezwaar kunnen maken. Dit is niet gebeurd. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is een fatale termijn van openbare orde. Dat betekent dat zonder geldige reden niet kan worden afgeweken van deze termijn en het bezwaar niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
4. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond.
5. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman rechter, in aanwezigheid van O.G.J. Stroek, griffier, op 23 april 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
De griffier is verhinderddeze uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.