Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 juli 2020 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Eiseres voert aan dat verweerder niet goed op de hoogte is van haar woon-/leefsituatie. Doordat de kostendelersnorm is toegepast zijn de inkomsten van eiseres dermate laag dat er geen sprake meer is van een leefbare situatie. Eiseres moet in haar eigen levensonderhoud voorzien, maar ook in dat van haar dochter. De dochter van eiseres was op 1 april 2019 zwanger. De vaste lasten moeten ook worden voldaan. De uitkering van eiseres is te laag om al deze kosten te voldoen. Er is sprake van het overschrijden van de armoedegrens en dat kan niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest.
€ 1.100,--, waarop eiseres nu € 50,-- per maand afbetaalt. Ook is er een schuld bij de energiemaatschappij ontstaan van ongeveer € 350,-- tot € 400,--, waarop ook wordt afbetaald. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft aangegeven dat in schrijnende situaties een uitzondering kan worden gemaakt. Daarvan is hier sprake en volgens eiseres had verweerder in haar situatie maatwerk moeten leveren. Verweerder had in ieder geval tot het moment waarop de dochter (een voorschot op) bijstand ontving, namelijk 4 juni 2019, moeten afzien van het toepassen van de kostendelersnorm.
De artikelen 22a en 19a van de Pw bieden verweerder naar het oordeel van de rechtbank ook geen mogelijkheid om geheel of gedeeltelijk af te wijken van de kostendelersnorm, omdat toepassing ervan in een individuele situatie leidt tot een onredelijke uitkomst of een onbillijkheid van overwegende aard.