ECLI:NL:RBMNE:2020:3051
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Huurtoeslag en medebewoner: beoordeling op basis van gegevens uit de Basisregistratie Personen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de huurtoeslag van eiser voor het jaar 2017. Eiser had een voorschot huurtoeslag ontvangen, maar de Belastingdienst/Toeslagen heeft in een besluit van 3 mei 2019 de huurtoeslag definitief vastgesteld op € 0,-. Dit was gebaseerd op het feit dat het gezamenlijk toetsingsinkomen van eiser en zijn medebewoner, zijn dochter [A], te hoog was om in aanmerking te komen voor huurtoeslag. Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in een besluit van 9 september 2019. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting, die via Skype plaatsvond, heeft eiser aangevoerd dat verweerder ten onrechte [A] als medebewoner heeft aangemerkt en dat verweerder niet had mogen uitgaan van de gegevens in de Basisregistratie Personen (BRP). Eiser stelde dat [A] niet daadwerkelijk bij hem woont, maar alleen op hetzelfde adres staat ingeschreven. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder terecht is uitgegaan van de gegevens in de BRP. Het is vaste rechtspraak dat de inschrijving in de BRP als uitgangspunt geldt bij de beoordeling van medebewoners. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de inschrijving van [A] in de BRP onjuist is en dat eiser niet heeft aangetoond dat [A] niet op het adres woont.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. De beslissing is uitgesproken op 13 juli 2020, en als gevolg van coronamaatregelen niet op een openbare zitting. Eiser kan binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.