BESLISSING
- verklaart het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het onder 2 en 3 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 2 en 3 primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het onder 2 en 3 primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen vijf werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis bij Reclassering Nederland op het adres Wibautstraat 12 te Amsterdam meldt. Betrokkene blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
* zich laat behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partij [slachtoffer 1] – ten aanzien van feit 1
- verklaart [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Benadeelde partij [slachtoffer 1] – ten aanzien van feiten 2 en 3
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 4.342,39 (vierduizend driehonderd tweeënveertig euro en negenendertig eurocent, bestaande uit een bedrag van € 4.000,- aan immateriële schade en € 342,39 aan materiële schade);
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente gerekend vanaf 26 september 2017 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft de meer gevorderde materiële schadevergoeding niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter en wijst het meer gevorderde aan immateriële schadevergoeding af;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 4.342,39 (vierduizend driehonderd tweeënveertig euro en negenendertig eurocent) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 september 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 53 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht, voorzitter, mrs. N.M. Spelt en M.C. Danel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. van Olst-Baaziz, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 augustus 2020.
mr. M.C. Danel is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 november 2019 te Amsterdam en/of Nieuwegein en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of
een andere feitelijkheid, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- het eenmaal of meermalen kussen/zoenen van die [slachtoffer 1] op haar wang(en) en/of mond en/of
- het eenmaal of meermalen (boven en onder de kleding) betasten en/of aanraken van en/of knijpen in de borst(en) en/of tepel(s) van die [slachtoffer 1] en/of
- het eenmaal of meermalen (boven de kleding) betasten van en/of wrijven over de (boven) be(e)n(en) en/of kruis van die [slachtoffer 1] en bestaande dat geweld of andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of andere feitelijkheid uit het
- plotseling en/of onverhoeds uitvoeren van voornoemde handeling(en) en/of
- slaan van zijn, verdachtes, arm om de nek van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) het naar zich toetrekken van die [slachtoffer 1] en/of
- vastpakken van het gezicht van die [slachtoffer 1] , zodat hij, verdachte, die [slachtoffer 1] kon zoenen en/of
- omhoog trekken van de jurk van die [slachtoffer 1] en/of
- meermalen benaderen van die [slachtoffer 1] , nadat die [slachtoffer 1] zijn, verdachtes, hand(en) had weggeduwd;
hij in of omstreeks de periode van 25 september 2017 tot en met 26 september 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging(en) met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het meermalen, althans eenmaal brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 2] ,
immers heeft verdachte:
- die [slachtoffer 2] mondeling ten gehore gebracht dat hij haar personenauto in de prak zou rijden als zij, verdachte en die [slachtoffer 2] , niet naar een hotel zouden gaan,
- die [slachtoffer 2] mondeling de woorden toegevoegd: “of je stapt uit of ik sleep je desnoods aan je haren mee naar binnen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
- de telefoon en/of de sleutels en/of de passen van die [slachtoffer 2] afgenomen en afgenomen gehouden,
- die [slachtoffer 2] op en/of tegen het bed geduwd,
- die [slachtoffer 2] (meermalen) bij haar haar en/of haar polsen vastgepakt en/of daaraan getrokken,
- de keel van die [slachtoffer 2] (meermalen) dichtgeknepen,
- die [slachtoffer 2] (meermalen) met de platte hand en/of de gebalde vuist in het gezicht geslagen,
- op die [slachtoffer 2] gelegen en/of zijn knieën op en/of tegen haar armholtes gedrukt,
- die [slachtoffer 2] mondeling ten gehore gebracht dat hij haar zou vermoorden als ze niet zou meewerken,
- een zodanig dreigende en/of bedreigende situatie doen ontstaan, dat die [slachtoffer 2] zich niet, althans onvoldoende aan seksuele handelingen met verdachte kon onttrekken en/of durfde te onttrekken, waarna verdachte meermalen onverhoeds en/of met kracht zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 2] heeft gebracht en/of gehouden;
hij in of omstreeks de periode van 25 september 2017 tot en met 26 september 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 1] , heeft gedwongen tot de afgifte van EUR 200,00, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2]
toebehoorde, door die [slachtoffer 2] mondeling ten gehore te brengen dat, indien zij ( [slachtoffer 2] ) haar telefooncode en/of haar internetbankierencode niet zou verstrekken, zij naar zijn, verdachtes, zwager gebracht zou worden en niet zou mogen vertrekken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 25 september 2017 tot en met 26 september 2017 te Amsterdam, een ander, te weten [slachtoffer 1] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten, het verstrekken van een code voor internetbankieren en/of het overmaken van EUR 200,00 door die [slachtoffer 2] mondeling ten gehore te brengen dat, indien zij ( [slachtoffer 2] ) haar telefooncode en/of haar internetbankierencode niet zou verstrekken, zij naar zijn, verdachtes, zwager gebracht zou worden en niet zou mogen vertrekken.