ECLI:NL:RBMNE:2020:3928

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 september 2020
Publicatiedatum
17 september 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 3885
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen wijziging mate van arbeidsongeschiktheid en uitkering op basis van de Wet WIA

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres, die sinds eind 2006 een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt, was het niet eens met de wijziging van haar mate van arbeidsongeschiktheid door verweerder. Het primaire besluit van 30 januari 2019 stelde haar arbeidsongeschiktheid vast op 62,27%, wat leidde tot een aanpassing van haar uitkering per 1 april 2019. Eiseres ging in bezwaar en het bestreden besluit van 26 september 2019 wijzigde de mate van arbeidsongeschiktheid naar 70,63% per 19 december 2018, waardoor zij recht had op een vervolguitkering van 65 tot 80%. Eiseres stelde echter dat haar medische beperkingen waren onderschat en wilde een verzekeringsarts inschakelen om dit te onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat de rapportages van de verzekeringsartsen zorgvuldig tot stand waren gekomen en dat er geen sprake was van een schending van het beginsel van 'equality of arms'. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiseres ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Almere
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/3885

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 september 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. I. Rhodes),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: W.A. Postma).

Procesverloop

Met het besluit van 30 januari 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat haar mate van arbeidsongeschiktheid per 31 januari 2019 wordt gewijzigd naar 62,27% en dat haar uitkering in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) daarom met ingang van 1 april 2019 wordt aangepast aan dit percentage.
Met de beslissing op bezwaar van 26 september 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder eiseres meegedeeld dat haar bezwaar gegrond is en het primaire besluit zo wordt gewijzigd dat haar mate van arbeidsongeschiktheid per 19 december 2018 wordt vastgesteld op 70,63%. Eiseres heeft ingaande deze datum recht op een vervolguitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Nadat geen van de partijen binnen de hiervoor gestelde termijn heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van het recht ter zitting te worden gehoord, heeft de rechtbank met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald dat een zitting achterwege blijft en met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb het onderzoek op 21 augustus 2020 gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiseres ontvangt sinds eind 2006 een arbeidsongeschiktheidsuitkering berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 80% (66%). Bij een herbeoordeling in januari 2019 is deze mate van arbeidsongeschiktheid verlaagd. In bezwaar stelt bezwaarverzekeringsarts S. Groeneveld zwaardere medische beperkingen vast. De bezwaararbeidsdeskundige F.J. Bakker duidt ook nieuwe functies. De eerder geduide functies zijn niet langer passend voor eiseres.
2. Eiseres voert in beroep als grond aan dat haar medische beperkingen zijn onderschat en geeft daarbij in eerste instantie aan een verzekeringsarts als deskundige te willen inschakelen om dit standpunt te onderbouwen. Later stelt eiseres met een rapport te komen als haar financiën het toelaten.
3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat aan rapportages van verzekeringsartsen een bijzondere waarde toekomt, indien zij althans zorgvuldig tot stand zijn gekomen en de rapportages niet tegenstrijdig of onsamenhangend zijn en leiden tot een dwingende conclusie. Aan deze voorwaarden wordt voldaan. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de rapporten van verweerder op deze punten tekort schieten en/of medisch onjuist zijn.
4. De rechtbank stelt vast dat verweerders standpunt is gebaseerd op een correcte beschrijving van vaste rechtspraak in geschillen over de bepaling van het arbeidsongeschiktheidspercentage. Voor zover eiseres heeft willen aanvoeren dat haar mogelijkheden om zich te verdedigen in deze procedure ten onrechte worden beperkt door haar kennelijk slechte financiële positie wijst de rechtbank op de uitspraak ECLI:NL:CRVB:2020:1104, waaruit kort samengevat blijkt dat geen sprake is van schending van het beginsel van ‘equality of arms’ indien eiseres informatie van behandelaars heeft kunnen inbrengen en deze informatie door verweerder ook inzichtelijk bij de beoordeling is betrokken. Aan deze voorwaarden is naar het oordeel van de rechtbank voldaan.
5. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres niet slaagt.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 2 september 2020 gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Belhadi, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.