ECLI:NL:RBMNE:2020:4791
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van arbeidsongeschiktheid op basis van WIA en de beoordeling van medische en arbeidskundige rapporten
In deze zaak heeft eiser op 3 december 2018 een WIA-uitkering aangevraagd, welke hem op basis van 43,14% arbeidsongeschiktheid is toegekend met ingang van 22 februari 2019. Eiser was het niet eens met deze beoordeling en heeft bezwaar gemaakt, wat leidde tot een aanvullende beperking door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Echter, de arbeidsdeskundige concludeerde dat de eerder geduide functies nog steeds geschikt waren voor eiser. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het ongegrond verklaarde bezwaar van verweerder.
Tijdens de zitting op 3 augustus 2020 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat zijn medische situatie niet correct was beoordeeld en dat hij meer beperkingen had dan door verweerder was aangenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen zorgvuldig te werk zijn gegaan en dat hun rapporten aan de vereisten voldeden. Eiser heeft geen medische informatie overgelegd die zijn standpunt kon onderbouwen, en de rechtbank oordeelde dat de persoonlijke ervaringen van eiser niet voldoende waren om de medische beoordeling te weerleggen.
De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling en dat de door verweerder aangenomen beperkingen correct waren. Ook de arbeidskundige beoordeling werd door de rechtbank onderschreven, waarbij werd vastgesteld dat de geduide functies passend waren voor eiser, ondanks zijn klachten. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.