In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 20 oktober 2020, wordt de zaak behandeld van eiseres die geen Wajong-uitkering ontvangt omdat verweerder meent dat zij in de toekomst arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Eiseres, die op 29 oktober 2019 18 jaar werd, heeft een aanvraag ingediend voor een beoordeling van haar arbeidsvermogen, maar haar verzoek werd afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de inschatting van verweerder over de ontwikkeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie van eiseres niet is gebaseerd op een correcte afweging van de feiten en omstandigheden op de datum in geding. De rechtbank stelt vast dat de informatie die verweerder heeft gebruikt, voornamelijk betrekking heeft op de situatie vóór een ernstige verslechtering van de gezondheid van eiseres. Dit betekent dat de beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen niet kan worden gebaseerd op verouderde informatie. De rechtbank concludeert dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld en onvoldoende gemotiveerd heeft waarom eiseres arbeidsvermogen zou kunnen ontwikkelen. De rechtbank geeft verweerder de gelegenheid om de gebreken in het besluit te herstellen en moet daarbij rekening houden met de actuele situatie van eiseres. De termijn voor herstel is vastgesteld op zes weken na verzending van de tussenuitspraak.