ECLI:NL:RBMNE:2020:4848
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van teveel betaalde bijstand en formele rechtskracht van intrekkingsbesluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R. Zwiers, had bezwaar gemaakt tegen de terugvordering van een bedrag van €3434,88 aan teveel betaalde bijstand over de periode van 16 oktober 2018 tot en met 7 januari 2019. Dit bedrag was teruggevorderd na de intrekking van haar bijstandsuitkering, die was gebaseerd op het feit dat een Mercedes op haar naam stond geregistreerd. Eiseres had eerder beroep ingesteld tegen de intrekking, maar dit was ongegrond verklaard, waardoor het besluit tot intrekking formele rechtskracht had gekregen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de terugvordering is gebaseerd op de eerder genomen beslissing tot intrekking van de bijstandsuitkering. Eiseres voerde aan dat er dringende redenen waren om van de terugvordering af te zien, omdat de auto eigendom zou zijn van een derde. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de auto niet tot haar vermogen behoorde. De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, waarin werd gesteld dat het feit dat een kentekenbewijs op naam van een betrokkene staat, de veronderstelling rechtvaardigt dat het voertuig deel uitmaakt van het vermogen van die betrokkene.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.