ECLI:NL:RBMNE:2020:5033

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
18 november 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 2492
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag individuele inkomenstoeslag op basis van vermogen en waarde van een auto

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De eiser had een aanvraag ingediend voor een individuele inkomenstoeslag, welke door verweerder was afgewezen op basis van het feit dat de waarde van zijn auto, een Mercedes, boven de vrij te laten vermogensgrens van € 12.450,- lag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagwaarde van de Mercedes op 26 mei 2020 € 29.426,- was, wat de afwijzing van de aanvraag rechtvaardigde.

Eiser voerde aan dat de Mercedes grotendeels met geleend geld was gefinancierd en dat deze alleen voor zakelijk gebruik was. Hij stelde dat de auto op grond van artikel 34, lid 2, aanhef en onder a, van de Participatiewet (Pw) niet tot zijn vermogen gerekend kon worden. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet had aangetoond dat de auto noodzakelijk was voor zijn inkomen en dat de waarde van de auto correct was vastgesteld door verweerder. De rechtbank wees erop dat het aan de aanvrager is om aannemelijk te maken dat hij recht heeft op de toeslag en dat eiser hierin niet was geslaagd.

De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag om de individuele inkomenstoeslag terecht was, omdat de waarde van de Mercedes boven de voor eiser geldende vermogensgrens lag. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2492

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 november 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser
(gemachtigde: mr. E.J. Joosten),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder
(gemachtigde: mr. W. van Beveren).

Procesverloop

Bij besluit van 20 januari 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers aanvraag om een individuele inkomenstoeslag afgewezen.
Bij besluit van 4 juni 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft via Skype for Business plaatsgevonden op 5 november 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan. Eiser is eigenaar van een Mercedes met kenteken [Kenteken] .
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiser een vermogen heeft boven de voor hem vrij te laten vermogensgrens van € 12.450,-. De dagwaarde van de Mercedes was op 26 mei 2020 namelijk € 29.426,-.
3. Eiser voert aan dat de Mercedes grotendeels met geleend geld is gefinancierd en dat hij alleen maar voor zakelijk gebruik is. Eiser heeft ter zitting gesteld dat hij hiermee een beroep heeft gedaan op artikel 34, lid 2, aanhef en onder a, van de Participatiewet (Pw) en stelt zich op het standpunt dat de Mercedes op grond van dat artikel niet tot zijn vermogen gerekend kan worden. Eiser voert verder aan dat de waardebepaling van de Mercedes door verweerder niet juist is. Eiser overlegt ter onderbouwing van zijn stelling de aankoopfactuur van de auto, waaruit blijkt dat de aanschafwaarde € 11.000,- bedroeg. Daarbij komt dat eiser kosten heeft gemaakt om de auto rijklaar te maken en geschikt te maken voor taxigebruik. Ook hiervan overlegt eiser bonnen. Bovendien heeft de auto geen extra waardeverhogende opties, zoals een alarm of cruise-control en heeft de auto 355.000 kilometer op de teller staan. Uit de waardebepaling door verweerder blijkt niet dat hiermee rekening is gehouden. Eiser wijst verder op de site [website 1] , waar de marktprijs van de Mercedes op € 10.358,- is gesteld. Ook blijkt uit het aanbod van vergelijkbare auto’s op internet dat de marktwaarde substantieel lager ligt dan de waarde die verweerder hanteert.
4. Het gaat in dit geschil om een besluit tot afwijzing van een aanvraag om een individuele inkomenstoeslag. Een aanvrager moet in het algemeen de feiten en omstandigheden aannemelijk maken die nopen tot inwilliging van die aanvraag. In dat kader dient de aanvrager de nodige duidelijkheid te verschaffen en volledige openheid van zaken te geven. Voor de beoordeling of de aanvrager verkeert in omstandigheden die maken dat hij recht heeft op de toeslag, is de financiële situatie van de aanvrager een essentieel gegeven. De aanvrager is gehouden de voor een goede beoordeling van de aanvraag vereiste gegevens over te leggen.
5. Uit vaste jurisprudentie [1] van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) volgt dat het gegeven dat het kentekenbewijs van een auto op naam van een betrokkene staat, de vooronderstelling rechtvaardigt dat deze auto een bestanddeel vormt van het vermogen waarover hij beschikt of redelijkerwijs kan beschikken.
6. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat eiser de eigenaar is van de Mercedes. Tussen partijen is in geschil allereerst of de Mercedes moet worden vrijgelaten van het vermogen op grond van artikel 34, tweede lid, aanhef en onder a, van de Pw, en daarnaast of de waarde van de Mercedes juist is vastgesteld en dus of eiser een vermogen heeft boven de voor hem geldende vermogensgrens. De opmerking van verweerder ter zitting dat eiser erg weinig stukken heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn financiële situatie, laat de rechtbank buiten beschouwing, omdat tussen partijen vast staat dat dit niet aan de besluitvorming ten grondslag is gelegd. Het speelt daarom geen rol bij de beoordeling van dit beroep.
7. Volgens artikel 34, tweede lid, aanhef en onder a, van de Pw worden bij de vaststelling van het recht op bijstand, en in dit geval dus het recht op een individuele inkomenstoeslag, niet als vermogen in aanmerking genomen bezittingen in natura, die naar hun aard en waarde algemeen gebruikelijk zijn dan wel, gelet op de omstandigheden van persoon en gezin, noodzakelijk zijn. De CRvB heeft in zijn uitspraak van 14 februari 2012 [2] bepaald dat de waarde van een auto als bezit geldt dat in beginsel moet worden meegenomen bij de vermogensvaststelling. Het is aan de betrokkene om aannemelijk te maken dat de Mercedes in zijn geval noodzakelijk was. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser daarin niet geslaagd. Immers, het hebben van een tweede auto is niet noodzakelijk. Dat eiser, zoals hij zelf zegt, een tweede auto nodig heeft om in zijn inkomen te voorzien, maakt dat niet anders. Eiser had daarvoor ook een auto kunnen kopen die onder de vrij te laten vermogensgrens lag. Dat de aankoop van de Mercedes noodzakelijk was is derhalve niet aannemelijk gemaakt. Het beroep op artikel 34, tweede lid, aanhef en onder a, van de Pw slaagt dus niet.
8. De rechtbank is verder van oordeel dat eiser met de door hem overgelegde stukken niet aannemelijk heeft gemaakt dat de Mercedes een waarde heeft die onder de voor hem geldende vermogensgrens ligt. Verweerder heeft aan de bepaling van de dagwaarde van de auto verschillende bronnen ten grondslag gelegd, waaruit blijkt dat de dagwaarde van de Mercedes ruim boven de voor eiser vrij te laten vermogensgrens ligt. Zo blijkt uit de informatie van AutotelexPRO dat op 14 oktober 2020 de handelswaarde van de Mercedes € 22.996,- was en de verkoopwaarde € 25.596,-. Daarnaast blijkt uit de uitdraai van [website 2] dat de dagwaarde van de Mercedes op 26 mei 2020 € 29.426,- was. Bovendien heeft eiser de stelling van verweerder dat uit de ANWB/Bovag-koerslijst een waarde volgt van € 15.768,- niet betwist. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder deze gegevens aan het bestreden besluit ten grondslag kunnen leggen en de aanvraag op grond van die stukken kunnen afwijzen. De omstandigheid dat eiser de auto voor € 11.000,- heeft gekocht, maakt niet dat dat ook de waarde van de auto is waar verweerder bij de beoordeling van het recht op bijstand rekening mee moet houden. Daarbij heeft verweerder terecht opgemerkt dat de auto in Duitsland is gekocht en dat er dus nog BPM en BTW bovenop de betaalde waarde komt. Ook de verkoopwaarde die [website 1] aan de Mercedes heeft gegeven en de stukken die eiser heeft overgelegd met betrekking tot vergelijkbare auto’s die te koop staan, maakt niet dat dit de waarde van de auto is waar verweerder bij de beoordeling van het recht op bijstand rekening mee moet houden. De stelling dat de Mercedes geen waardeverhogende opties en een hoge kilometerstand heeft, doet evenmin af aan de door verweerder aan het besluit ten grondslag gelegde gegevens. Immers, hierbij is gezocht op het kenteken van de Mercedes, waarbij ook de kilometerstand of een norm van gereden kilometers is ingevuld en betreft het dus de dagwaarde van die specifieke auto met al zijn kenmerken en features. De beroepsgrond van eiser slaagt daarom niet.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, rechter, in aanwezigheid van mr. K.S. Smits, griffier. De beslissing is uitgesproken op 18 november 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd
deze uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.bijvoorbeeld de uitspraak van 22 september 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:3219
2.ECLI:NL:CRVB:BV3820