Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 december 2020 in de zaak tussen
[eiseres] uit [plaats] , eiseres
Inleiding
- 17 mei 2019: eiseres had met ingang van 3 juli 2017 geen recht op een WW-uitkering;
- 21 mei 2019: de WW-uitkering van eiseres wordt herzien en er wordt €10.034,16 teruggevorderd;
- 21 mei 2019: eiseres had geen recht op een ZW-uitkering na haar ziekmelding op 11 september 2017;
- 21 mei 2019: de ZW-uitkering van eiseres wordt herzien en er wordt €17.190,46 teruggevorderd.
In een beslissing op bezwaar van 5 december 2019 heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres is in beroep gegaan tegen de beslissing op bezwaar.
Het geschil
Beoordeling door de rechtbank
a. Eiseres stond in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd als enig bestuurder van de stichtingen. Daarom mag ervan uitgegaan worden dat eiseres ook daadwerkelijk als bestuurder optrad. De bewijslast dat zij geen werkzaamheden als bestuurder heeft uitgevoerd ligt daarom bij eiseres. Eiseres stelt dat zij alleen in naam bestuurder was, het team was zelfsturend. Volgens eiseres was zij vanwege haar gezondheid ook niet in staat om bestuurswerk uit te voeren. Uit de stukken blijkt dat eiseres voor de stichting onder meer een bankrekening heeft geopend en personeel heeft aangenomen. De rechtbank vindt het daarom niet aannemelijk dat eiseres geen werkzaamheden als bestuurder heeft verricht.
b. In het frauderapport heeft de afdeling Handhaving van het UWV de door de stichting gefactureerde gewerkte uren vergeleken met de uren die door het personeel zijn gewerkt. Er blijken in de 26 weken voorafgaand aan 1 juli 2017 998 uren meer gefactureerd te zijn dan er door personeel is gewerkt. Het UWV gaat er daarom van uit dat eiseres die uren zelf heeft gewerkt. Het UWV schat het aantal door eiseres gewerkte uren daarom op 38,38 uur per week. Eiseres stelt dat zij geen zorgwerkzaamheden heeft verricht voor de stichting en daar ook niet toe in staat is. Zij stelt dat de facturering aan zorgverzekeringen en cliënten werd geregeld door hoofdaannemer [Stichting 3] . Het verschil tussen de gefactureerde uren en de door het personeel gewerkte uren zou daar zijn ontstaan, mogelijk door fraude. De rechtbank volgt dat standpunt van eiseres niet. De vergelijking is door het UWV gemaakt op basis van de uren die de stichtingen aan de hoofdaannemer hebben gefactureerd. Eiseres heeft geen verklaring gegeven voor de uren die wel zijn gefactureerd, maar die niet door het personeel zijn gewerkt. Naast het personeel en eiseres is er niemand bekend die deze uren gewerkt zou kunnen hebben. Naar het oordeel van de rechtbank mocht het UWV er daarom van uitgaan dat eiseres die werkzaamheden heeft uitgevoerd en het aantal gewerkte uren schatten op 38,38 uur per week.
c. In het jaar 2017 is er in totaal €111.556 aan contante bedragen opgenomen vanaf de bankrekening van de stichtingen. Het UWV gaat ervan uit dat dit inkomsten voor eiseres betreft. Eiseres stelt dat dit bedragen zijn die zijn uitgekeerd aan haar man, [A] . Volgens eiseres heeft hij op basis van een overeenkomst van opdracht ervoor gezorgd dat de bedrijfsvoering van de stichting werd afgerond, omdat eiseres daar vanwege haar gezondheid niet toe in staat was. Gezien de hoogte van het bedrag vindt de rechtbank het niet aannemelijk dat dit alleen ziet op werkzaamheden voor het afronden van de bedrijfsvoering van de stichting. Dat de opnames daarvoor bedoeld waren is ook niet te achterhalen, omdat de bedragen contant zijn opgenomen en [A] geen facturen voor zijn werkzaamheden heeft ingediend. De rechtbank betrekt hierbij dat eiseres over deze contante opnamen wisselende verklaringen heeft afgelegd. De rechtbank vindt de uitleg van eiseres niet aannemelijk.