In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 oktober 2020 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen eiser en Dexia Nederland B.V. Eiser, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk, heeft een vordering ingesteld tegen Dexia, die niet tijdig heeft gereageerd op de dagvaarding. Hierdoor heeft de kantonrechter verstek verleend tegen Dexia. De vorderingen van eiser zijn door de kantonrechter toegewezen, waarbij is vastgesteld dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld door eiser als cliënt te accepteren, terwijl zij op de hoogte had moeten zijn van het feit dat Spaar Select eiser niet alleen als klant had aangebracht, maar hem ook persoonlijk had geadviseerd zonder de benodigde vergunning. Eiser heeft schadevergoeding gevorderd, bestaande uit de betaalde inleg van € 5.559,05, verminderd met een einduitkering van € 952,24. Daarnaast heeft eiser buitengerechtelijke kosten gevorderd, welke door de kantonrechter zijn toegewezen op een bedrag van € 929,28. Dexia is als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 403,89. De kantonrechter heeft ook de nakosten toegewezen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 7 oktober 2020.