In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, eigenaar van percelen nabij een modelvliegclub, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De eiser had verzocht om een dwangsom in te vorderen van de modelvliegclub (MVC) wegens vermeende overtredingen van de aan hen verleende omgevingsvergunning. Eiser stelde dat de club zich niet hield aan de voorschriften van de vergunning, waaronder de minimale vlieghoogte van 20 meter. Eiser had filmbeelden overgelegd als bewijs van de overtredingen, maar het college weigerde de dwangsom in te vorderen, omdat de toezichthouders geen overtredingen hadden geconstateerd tijdens hun controles.
De rechtbank oordeelde dat het college voldoende had gecontroleerd en dat de filmbeelden van eiser onvoldoende bewijs boden voor de gestelde overtredingen. De rechtbank benadrukte dat de waarnemingen van de toezichthouders betrouwbaar waren en dat de filmbeelden niet duidelijk genoeg waren om te concluderen dat MVC de voorschriften had overtreden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde het besluit van het college om geen dwangsom in te vorderen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.