Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 maart 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
11 januari 2018 heeft hij bovenop zijn WIA-uitkering een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangen als ongehuwd alleenstaande.
In het paspoort van eiser hebben de inspecteurs gezien dat eiser langer dan vier weken (van 20 juli 2019 tot en met 28 augustus 2019) naar Turkije is geweest. Volgens eiser heeft hij dat niet gemeld aan het verweerder, omdat hij niet wist dat hij dat moest melden.
Tijdens een gesprek op 21 november 2019 met dezelfde inspecteurs van verweerder, heeft eiser toegelicht dat hij vanaf 1 januari 2015 gemiddeld 10 uur per week bij [onderneming] heeft gewerkt, maar dat hij daar geen financiële vergoeding voor heeft ontvangen. Verder heeft eiser verklaard dat hij samenwoont met zijn dochter van 26 jaar. De inspecteurs van verweerder hebben geconstateerd dat de dochter van eiser sinds 3 juli 2019 op het adres van eiser staat ingeschreven.
18 februari 2019. Op de stageovereenkomst van 26 november 2018 staat eiser ook als eigenaar van de onderneming vermeld. Verder staat eiser volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel van 7 juni 2019 sinds 1 januari 2015 geregistreerd als gevolmachtigde. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser zonder het te melden gewerkt heeft, terwijl hij een WIA-uitkering kreeg. Verweerder heeft de uitkering daarom mogen herzien en terugvorderen.